Franken (1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Bij het einde van de timer

• Stil
• Ipad plat op tafel
• Mobieltje weg

Klassenregels:

• We gaan tijdens de les niet naar de wc
• We blijven van elkaar af
• Tijdens de les is het stil
• We letten op ons taalgebruik

H.O.P.E

Hoop voelde voor mij altijd als iets zinloos. Een soort vaag vermoeden dat het allemaal wel goed gaat worden. Waanbeelden van zo'n optimist die niets van het leven begrepen heeft. Tot ik de afkorting H.O.P.E tegenkwam. Hold On Pain Ends. De wereld wordt misschien niet perfect, maar de pijn, de wanhoop van dit moment zal overgaan. Dat vertrouwen gaf mij de kracht om weer verder te gaan.

Christine, 15 jaar

Val van het Romeinse rijk

Frankische rijk

1. Amper handel; wegen waren te gevaarlijk
2. Meeste mensen bleven in dorpen, geen steden.
   

1. Waarom werd na de val van het Romeinse rijk amper meer aan handel gedaan?

1. Mensen hadden geen geld meer om mee te betalen
2. De Romeinen beschermden de grenzen niet meer
3. Mensen hadden geen waardevolle spullen meer
4. Iedereen had ruzie met elkaar

2. Waarom gingen de meeste mensen in dorpen wonen in plaats van steden?

1. Dorpen werden minder vaak aangevallen dan steden
2. Een dorp is makkelijker te verdedigen dan een grote stad
3. Er was geen handel meer, dus mensen moesten voor hun eigen eten zorgen.
4. mensen konden geen huizen meer betalen in de stad

Tijdens het Romeinse rijk

1. Romeinen beschermen de grenzen > veiligheid in het rijk.
2. Handel binnen het Romeinse rijk
3. Er wordt betaald met Romeinse geld
   
4. Macht ligt bij één persoon
5. Grote steden en platteland
   

Tijdens de middeleeuwen

1. Geen bescherming
2. Geen handel door onveilige wegen
3. Geen geld in omloop, alleen maar ruilhandel
4. Macht is verdeeld
5. Geen grote steden, alleen platteland
   

Het Frankische rijk stond onder leiding van Keizer Karel de grote

Leenstelsel

Om zijn grote rijk te kunnen besturen leent hij land uit aan trouwe mensen.

• De persoon die het land uitleent= Leenheer
• De persoon die het land leent= Leenman

De leeman moet daarvoor terugdoen:

1. Trouw zweren aan de koning
   
2. Gebied besturen en rechtspreken
3. Jaarlijk belasting aan koning betalen
4. Als er oorlog is moet hij de koning te hulp komen
   

Leenstelsel

• De leenman van de koning kan zelf zijn land ook uitlenen.

• De leenman wordt een leenheer

• Om iedereen te controleren stuurt de koning Zendgraven rond
  

Van wie is het land van nummer 3?

1. Van nummer 1
2. Van nummer 2
3. Van nummer 3

Nummer 1 is de .... van nummer 2

1. Leenheer
2. Leenman

Nummer 2 is de ... van nummer 3

1. Leenheer
2. leenman

Wat is het nadeel van het bestuur van Karel de Grote?