Een meisje heeft de genen voor de oogkleur: Aa. Zij is dan:
A
Homozygoot recessief
B
Heterozygoot
C
Homozygoot dominant
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Een meisje heeft de genen voor de oogkleur: Aa. Zij is dan:
A
Homozygoot recessief
B
Heterozygoot
C
Homozygoot dominant
Slide 1 - Quiz
A zorgt voor bruine ogen a zorgt voor blauwe ogen Welke kleur ogen is dominant?
A
A (bruin)
B
a (blauw)
Slide 2 - Quiz
Frank heeft voor het haarkleur de genen BB (bruin), Frank is
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
Slide 3 - Quiz
Rode bloemen zijn dominant (A), witte bloemen recessief (a). Maar bloemen met het genotype Aa hebben roze bloemen, dit genotype noem je dan:
A
Dominant
B
Intermediair
C
Recessief
Slide 4 - Quiz
Chromosomen liggen in de
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern
Slide 5 - Quiz
Een mens heeft in een geslachtscel (eicel of zaadcel).
A
46 chromosomen
B
23 chromosomen
Slide 6 - Quiz
Het genotype is
A
Alle erfelijke eigenschappen
B
Alleen het uiterlijk
Slide 7 - Quiz
Het fenotype is
A
Alleen erfelijk
B
Erfelijk en invloeden van de omgeving
C
Alleen de invloeden van de omgeving
Slide 8 - Quiz
Mitose is de
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling (vorming geslachtscellen)
Slide 9 - Quiz
De kleur van erwten is een erfelijke eigenschap. Een bepaalde erwtenplant is opgegroeid uit een gele erwt. Hij wordt gekruist met een andere erwtenplant die ook is opgegroeid uit een gele erwt. Onder de nakomelingen uit deze kruising komen zowel gele als groene erwten voor.
Wat is het genotype van beide ouderplanten voor de kleur van de erwten waaruit ze zijn opgegroeid?