3T - B11 - K5 Grammatik lesson up (werkwoorden)

1 / 30
next
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat is de stam van het werkwoord machen?

Slide 2 - Open question

Regelmatige werkwoorden vervoegen
Na het maken van de stam kijk je om welk persoonlijk voornaamwoord het gaat in de zin. De persoonlijk voornaamwoorden zijn:
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 3 - Slide

Van de persoonlijk voornaamwoorden kun je een ezelsbruggetje maken, namelijk IDEWIS:
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 4 - Slide

De uitgangen (feesttenten)
ich          du            er/sie/es

wir
ihr
Sie sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en

Slide 5 - Slide

Regel: feesttenten 
Het ezelsbruggetje

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ich krijgt als uitgang
A
e
B
st
C
t
D
en

Slide 8 - Quiz

Du krijgt als uitgang
A
e
B
st
C
t
D
en

Slide 9 - Quiz

Ihr krijgt als uitgang
A
t
B
en
C
e
D
st

Slide 10 - Quiz

-e
-en
-t
-st
-en
-t
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 11 - Drag question

er (gehen)
A
gehst
B
gehe
C
geht
D
gehen

Slide 12 - Quiz

sie (ev) (schreiben)
A
schreibst
B
schreibe
C
schreiben
D
schreibt

Slide 13 - Quiz

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Ich (kaufen) V-Bucks.
A
kaufen
B
kaufst
C
kaufe
D
kauft

Slide 14 - Quiz

ihr (machen).
A
machen
B
machst
C
macht
D
mache

Slide 15 - Quiz

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Anna und Sophia (tanzen) jeden Tag
A
tanzen
B
tanzt
C
tanze
D
tanzst

Slide 16 - Quiz

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Marco (spielen) Fußball.
A
spielen
B
spielst
C
spiele
D
spielt

Slide 17 - Quiz

sprechen
Wir ...... jeden Tag.
A
spricht
B
sprechen
C
sprechst
D
sprecht

Slide 18 - Quiz

lieben
Carolina ..... es, Tiktokvideos zu machen.
A
liebt
B
lieben
C
liebst
D
liebe

Slide 19 - Quiz

wohnen
...... du in Den Haag?
A
wohnen
B
wohne
C
wohnt
D
wohnst

Slide 20 - Quiz

heißen
...... Sie (u-vorm) Anja?
A
heißen
B
heiße
C
heißt

Slide 21 - Quiz

reisen
Meine Familie und ich ...... jedes Jahr nach Spanien.
A
reisen
B
reizen
C
reist
D
reise

Slide 22 - Quiz

lachen
Stefan ...... über alles!
A
lachen
B
lachst
C
lache
D
lacht

Slide 23 - Quiz

kochen
Mutti, was ...... du heute?

Slide 24 - Open question

schicken
Ich ..... meiner Lehrerin die Hausgaben.

Slide 25 - Open question

trinken
Marta und Jonas ...... jeden Tag Red Bull.

Slide 26 - Open question

malen
Du ..... ein Haus.

Slide 27 - Open question

duschen
Ich .... jeden Tag.

Slide 28 - Open question

lernen
Wir ........ Deutsch.

Slide 29 - Open question

geschafft!
Meer oefenen? 
Maak online in 'Neue Kontakte':
 'Wiederholung 5'
Aufgabe 5, 6 und 7

Slide 30 - Slide