4. oefenopgaven tijdvak 4 voortgangstoets

Oefenopgaven TIJDVAK 4 - voortgangstoets geschiedenis
1 / 16
next
Slide 1: Slide
geschiedenis (pabo)HBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenopgaven TIJDVAK 4 - voortgangstoets geschiedenis

Slide 1 - Slide

1. Het vierde tijdvak draagt de titel ‘tijd van …. en .…’.

Type de juiste begrippen in (zonder woordje 'en').

Slide 2 - Open question


2. Bekijk het pictogram van het tijdvak.

De witte tekening stelt een ...
A
regentenhuis voor
B
kasteel voor.
C
kathedraal voor.
D
stadspoort voor.

Slide 3 - Quiz


3. Over welke periode gaat dit tijdvak?
A
500-1000
B
1600-1700
C
1500-1600
D
1000-1500

Slide 4 - Quiz

4. Naast de tijdvakken bestaat er ook een traditionele indeling van de geschiedenis.

Over welke traditionele periode gaat dit tijdvak?
A
Late Middeleeuwen
B
Oudheid
C
Vroege Middeleeuwen
D
Prehistorie

Slide 5 - Quiz


5. Hoelang geleden kreeg Leiden stadsrechten?
A
±1100 jaar geleden
B
±750 jaar geleden
C
±500 jaar geleden
D
±1300 jaar geleden

Slide 6 - Quiz


6. Bij welke begrip uit de tijdvaknaam hoort deze afbeelding?
Maria van Bourgondië
A
steden
B
staten

Slide 7 - Quiz


7. Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis:

graaf - schout – gilde - poorters
A
graaf
B
schout
C
gilde
D
poorters

Slide 8 - Quiz


8. Wat is NIET waar over de hanzesteden?
A
Het is een handelsverbond van steden
B
Ze konden samenwerken tegen concurrentie
C
Ze beschermden elkaar
D
De eerste hanzesteden in de Lage Landen ontstonden langs de Maas

Slide 9 - Quiz

9. Sleep naar het juiste vak.
Graafschappen
Hertogdommen
Bisdommen
Vlaanderen
Brabant
Luik
Gelre
Utrecht
Holland

Slide 10 - Drag question


10. Wat was de doelstelling van de kruistochten?
A
contact maken met oosterse handelaren
B
pelgrims een veilige route bieden voor hun tocht naar het Heilige Land
C
de westerse cultuur verrijken met Arabische invloeden
D
de islam verdrijven uit Zuidoost-Europa

Slide 11 - Quiz

11. Welke kenmerkend aspect (1x) hoort NIET bij de tijd van steden en staten? Sleep deze naar het rode vlak.
NIET
I -De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
II - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
III - Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke of de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
V - De uitbreiding van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten.
IV - De hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid.
VI - Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 12 - Drag question

12. Welke canonvensters (4x) horen bij dit tijdvak? Sleep deze naar het tijdvakicoon.
Jeroen Bosch
Willem van Oranje
Hebban olla vogala
De Opstand
De Hanze
Maria van Bourgondië

Johan van Oldenbarnevelt

Slide 13 - Drag question


13. Plaats de ontwikkelingen in
de juiste chronologische
volgorde.
Begin bij wat eerst gebeurde.



1-graaf Floris V vermoord
2-opkomst van de stad
3-drieslagstelsel
4-de Lage Landen maken deel uit van het Bourgondische Rijk

A
2, 3, 4, 1
B
3, 2, 1, 4
C
1, 4, 3, 2
D
2, 1, 3, 4

Slide 14 - Quiz

14. Is de uitspraak juist of onjuist?

'De stadsrechten speelden edelen in de kaart: zij kregen veel meer macht in de stad.'
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

15. Is de uitspraak juist of onjuist?

'Filips de Goede regeerde over het Bourgondische Rijk. Hij wilde eenheid in zijn rijk bevorderen door gecentraliseerd bestuur.'
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz