Nationalisme en imperialisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Nationalisme en imperialisme

HFST 5

De tijd van burgers en stoommachines

1800-1900

www.instagram.com

www.bing.com

Nationalisme

Liefde voor het eigen land, volk en cultuur

maar ook het streven naar nationale zelfstandigheid

Modern imperialisme

Imperialisme: Het overheersen van andere gebieden/ volken, het vormen van een groot wereldrijk.

Modern imperialisme:

Het streven van Europese landen in de 19e eeuw naar een groot overzees rijk.

Huiswerk

Maken oriëntatie HFST 5:

1, 2, 3 en 4

Nationalisme en imperialisme

HFST 5

De tijd van burgers en stoommachines

1800-1900

GB Victoria, Duitse Keizer Wilhelm, Rusland tsaar Nicolaas, Marianne van de Franse Republiek, Japan

Woensdag 17 mei

Vandaag: 5.1 Liefde voor het vaderland

Gister: oriëntatie nationalisme en imperialisme

Europa na 1815

Na de Franse Revolutie en napoleontische oorlogen was Europa toe aan vrede en rust.

Zoiets als de Franse Revolutie mocht nooit meer gebeuren. 

Ook waren de leiders bang dat Frankrijk weer te machtig zou worden.

Congres van Wenen 1815

Congres van Wenen

• Veel democratische hervormingen werden terug gedraaid, naar de politieke-bestuurlijke situatie van voor de Franse Revolutie. Dit noemen we de Restauratie.
• Frankrijk moest omringt worden door sterke landen. Koninkrijk der Nederlanden en versterking van Pruisen.
• Vorsten spraken af elkaar te helpen om revolutionaire ideeën en bewegingen de kop in te drukken.

Nationalisme is

1. liefde voor alles wat met oorlog te maken heeft
2. liefde voor je eigen land, volk en cultuur
3. het overheersen van andere gebieden/volken
4. het besturen van een land

Welk begrip past bij deze bron

1. Nationalisme
2. Restauratie
3. Imperialisme
4. Democratie

Wat werd er niet besloten tijdens het congres van Wenen?

1. Het terug draaien van democratieën
2. Het indammen van Frankrijk
3. De onafhankelijkheid van België
4. Alle antwoorden zijn goed

Zelfstandig aan het werk

• Zelfstandig en rustig aan het werk.
  
• Geen mobiel.
  
• Als je een vraag hebt kom je naar het bureau van de docent (max 2).
  
• Openvragen maak je in de schrift. Gesloten vragen mag je in je boek maken.
  

Heb je het af? Kom dan met je werkboek, schrift en aftekenkaart naar het bureau (max 2). Als het is goedgekeurd mag je nakijken