Rekenen D1 Paragraaf 1.4

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 5
1 / 41
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Hoofdstuk 1 Grootheden en eenheden
Paragraaf 1.4 Tijd

Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Introductie
Par. 1.1
Par. 1.2
Par. 1.3
Par. 1.4
Par. 1.5
Par. 1.6
Par. 1.7
Par. 1.8
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten
Opstarten van de les
Kennis activeren
Uitleg par. 1.4 Tijd
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 1.4
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 1.4
Kennis toetsen
Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Heb jij je licentie al besteld, geactiveerd en gekoppeld? 


Je hebt nog één week de tijd om je licentie voor NU Rekenen te bestellen en die te activeren. Heb je je in week 6 nog niet aan de juiste klas gekoppeld? Dan kan je niet
meer actief deelnemen aan de online lessen. Het maken van de wekelijkse vier online opdrachten heeft niet alleen een positief effect op je slagingskansen bij het examen. Het levert je ook een positieve beoordeling op in Yuno. Hoe dat werkt? 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Je krijgt een positieve beoordeling op Yuno als...
  • je iedere week minimaal 120 minuten inlogt.
  • je iedere week minimaal vier online opdrachten maakt.
  • je na ieder domein de verplichte voortgangstoets maakt.
Beoordeling?
Iedere zeven weken vult je vakdocent een beoordeling in op Yuno. Die kan positief of negatief zijn. 
                                        Aanwezigheid: goed.
                                       Activiteit: voldoende.
                                    Resultaat*: voldoende.

           Voorlopig examenadvies: positief.

                  *Gemiddelde uit 1 van 4 toetsen 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Beoordeling per blok
Aanwezigheid                                                       Resultaat domeintoetsen*



Activiteit
9 - 10 lessen = goed
5 - 8 lessen = voldoende
< 5 lessen = onvoldoende
4 online opdrachten + EO = goed
4 online opdrachten = voldoende
< 4 online opdrachten = onvoldoende
cijfer hoger dan 8,4 = zeer goed
cijfer tussen 7 en 8,4 = goed
cijfer tussen 5 en 6,9 = voldoende
cijfer lager dan 5 = onvoldoende
*oplopend gemiddelde van 4 toetsen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Wist je trouwens dat...
je de vier wekelijkse opdrachten ook vóór de les kan maken? 

Je docent zet die namelijk op maandag al voor je klaar in de online planning. Komt het jou dus tijdens de les niet goed uit om aan de opdrachten te werken? Omdat je dan werkt of stage loopt? Maak de opdrachten dan op een moment dat het jou wél goed uitkomt. 
 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Rekenen in de praktijk
Yasin houdt ervan om mensen in nood de helpende hand te bieden. Daarom is hij in januari gestart als persoonlijk begeleider. Omdat Yasin ook nog een opleiding volgt, werkt hij twee dagen in de week. 

Op maandag werkt Yasin van 9:00 uur tot 17:00 uur. Hij luncht van 12:00 uur tot 13:00 uur. Op dinsdag werkt hij van 12:00 uur tot 20:00 uur. Om 17:00 uur neemt hij een uur pauze.
De gesprekken van Yasin duren 45 minuten.

Bereken hoeveel gesprekken Yasin wekelijks kan voeren. Rond af op één decimaal.

timer
4:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions




Hoeveel gesprekken kan Yasin wekelijks voeren? Rond af op één decimaal.
A
18,7 gesprekken
B
24 gesprekken
C
31,1 gesprekken
D
40 gesprekken

Slide 9 - Quiz

Bereken de gewerkte uren
van 9:00 uur tot 17:00 uur = 8 uur.
van 12:00 uur tot 20:00 uur = 8 uur 
8 + 8 - 2 (uur pauze) = 14 uur

Bereken de begeleidingstijd
1 uur is 60 minuten
45 minuten is 3/4 van 60 m = 0,75 m

14 : 0,75 = 18,66 = 18, 7 gesprekken



Paragraaf 1.4 Tijd

Leerdoelen


  • Ik kan tijdseenheden omrekenen.
  • Ik kan het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.
  • Ik kan tijd noteren.



Slide 10 - Slide

This item has no instructions





1. Een etmaal duurt...
A
8 uur
B
12 uur
C
16 uur
D
24 uur

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions





2. Een half jaar is ...
A
0,5 jaar
B
6 maanden
C
26 weken
D
A + B + C

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions





24,75 uur =


A
1 dag en 45 minuten
B
1 dag en 75 minuten
C
1 dag en 45 uur
D
1 dag en 75 uur

Slide 13 - Quiz

24 uur = 1 dag
0,75 uur = 3/4 deel van 60 = 45 minuten

24,75 uur = 1 dag en 45 minuten


Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten in de planning.
  • Meld je voor de examenopdracht.
 

Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 14 - Slide

83737 dinsdag
13922 donderdag
77688 vrijdag
timer
5:00
Pauze

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk via de basisroute
Tijdens de basisroute behandelen we alle lesstof die wordt getoetst bij het examen rekenen. We herhalen daarnaast een deel van de basisvaardigheden. Deze week behandelen we een deel van de lesstof over breuken, decimale getallen, procenten en verhoudingen (20), en tijd en snelheid (25).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


20 Breuk, decimaal getal, procent en verhouding (1)

Leerdoelen


  • Ik ken de relatie tussen breuken en decimale getallen.



Slide 17 - Slide

This item has no instructions





0,1 uur =


A
0,6 minuten
B
1 minuut
C
6 minuten
D
16 minuten

Slide 18 - Quiz

0,1 = 1/10 deel van 60 minuten

60 : 10 =  of  0,1 x 60 =  6 minuten




90 minuten =


A
1,3 uur
B
1,5 uur
C
1,6 uur
D
1,9 uur

Slide 19 - Quiz

60 minuten = 1 uur
30 minuten = 1/2 uur of 0,5 uur

90 minuten = 1 + 0,5 uur = 1,5 uur





2,25 uur =


A
85 minuten
B
135 minuten
C
145 minuten
D
225 minuten

Slide 20 - Quiz

1 uur = 60 minuten
2 uur = 120 minuten
0,25 uur = 1/4 deel van 60
60 : 4 of 0,25 x 60 = 15 minuten

120 + 15 = 135 minuten

25 Tijd en snelheid (1)

Leerdoelen


  • Ik kan tijdseenheden omrekenen.



Slide 21 - Slide

This item has no instructions





Hoeveel tijd zit er tussen 10:15:15 en 11:00:00?
A
44 minuten en 45 seconden
B
45 minuten en 45 seconden
C
84 minuten en 85 seconden
D
85 minuten en 85 seconden

Slide 22 - Quiz

van 10:15:15 naar 10:16:00 = 00:00:45
van 10:16:00 naar 11:00:00 = 00:44:00

00:00:45 + 00:44:00 = 44:45 uur




Hoeveel tijd zit er tussen 10:15:15 en 12:15:30?
A
01:30:45 uur
B
01:30:15 uur
C
02:00:15 uur
D
02:00:45 uur

Slide 23 - Quiz

van 10:15:15 naar 10:16:00 = 00:00:45
van 10:16:00 naar 11:00:00 = 00:44:00
van 11:00:00 naar 12:15:30 = 01:15:30

00:00:45 + 00:44:00 + 01:15:30 = 
02:00:15 uur

Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 2 en 6 van paragraaf 1.4
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk via de basisroute
timer
15:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Opdracht 2
2a. 1 uur = 60 minuten
      0,25 uur = 1/4 deel van 60 = 60 : 4 = 15 minuten
      1,25 uur = 60 + 15 = 75 minuten

2b. 3 uur = 3 x 60 = 180 minuten
      0,5 uur = 1/2 deel van 60 = 60 :2 = 30 minuten
      3,5 uur = 180 + 30 = 210 minuten

2c. 1 uur is 60 minuten
      12 minuten = 12 : 60 = 0,2 uur












Slide 26 - Slide

This item has no instructions

2d. 3 minuten = 3 x 60 = 180 seconden
      0,2 minuten = 1/5 van 60 = 60 : 5 = 12 seconden
      3.2 minuten = 180 + 12 = 192 seconden

2e. 2 minuten = 2 x 60 = 120 seconden
      0,25 = 1/4 van 60 =  60 : 4 = 15 seconden
      2,25 minuten = 120 + 15 = 135 seconden

2f. 60 seconden = 1 minuut
     120 seconden = 2 minuten
     12 seconden = 12 : 60 = 0,2 minuten
     132 seconden = 2 + 0,2 = 2,2 minuten 











Slide 27 - Slide

This item has no instructions





6. Hoeveel minuten en seconden moet Sanne wachten?
A
25 minuten en 31 seconden
B
26 minuten en 31 seconden
C
27 minuten en 31 seconden
D
28 minuten en 31 seconden

Slide 28 - Quiz

15 minuten en 31 seconden tot 2 uur
12 minuten na 2 uur

15:31 + 12 = 27: 31

Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 11 en 13 van paragraaf 1.4.
 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk via de basisroute
timer
20:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions





11a. Hoeveel uur is het park open op dinsdag 10 mei?
A
6 uur
B
6,5 uur
C
7 uur
D
7,5 uur

Slide 31 - Quiz

van 10:00 tot 17:30 uur = 7,5 of 07:30 uur




11b. Hoeveel tijd hebben Iris en Yannick nog in het park?
A
5 uur en 20 minuten
B
6 uur en 20 minuten
C
5 uur en 40 minuten
D
6 uur en 40 minuten

Slide 32 - Quiz

17:30 - 11:10 = 06:20 




11c. Hoeveel uur is het park in totaal open in mei?
A
211,5 uur
B
217 uur
C
221,5 uur
D
227 uur

Slide 33 - Quiz

20 x 7,5 = 150 uur
11  x 7 = 77 uur

150 + 77 = 227 uur 



13a. Hoeveel dagen heeft Ans na 26 april om haar werkstuk af te maken?
A
18 dagen
B
20 dagen
C
22 dagen
D
24 dagen

Slide 34 - Quiz

4 dagen tot 30 april
6 dagen tot 6 mei
14 dagen uitstel

4 + 6  + 14 = 24 dagen 




13b. Op welke datum moet Ans haar werkstuk inleveren?
A
18 mei
B
19 mei
C
20 mei
D
21 mei

Slide 35 - Quiz

26 april + 24 dagen = 20 mei 
timer
5:00
Pauze

Slide 36 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 1.4 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken en die op te schrijven. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdrachten. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Examenopdracht
Bo reist van Spijkenisse naar haar vriendin in Eindhoven.
Ze loopt in 8 minuten van haar huis naar het metrostation.
In Eindhoven moet zij een kwartier lopen naar het huis
van haar vriendin.

Bereken hoeveel minuten Bo van deur tot deur onderweg is.
timer
10:00

Slide 38 - Slide

This item has no instructions





Hoeveel minuten is Bo van deur tot deur onderweg?
A
89 minuten
B
98 minuten
C
104 minuten
D
138 minuten

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht a

Bereken eerst de reistijd met de metro en de trein
van 11:34 tot 12:00 uur = 26 minuten
van 12:00 tot 13:29 uur = 1 uur en 29 minuten = 89 minuten
26 + 89 = 115 minuten

Bereken dan de wandeltijd
8 + 15 = 23 minuten 

Bereken dan de totale reistijd
115 + 23 = 138 minuten 

Wat weet je al?
Je weet de reistijd met de metro en de trein.
Die kan je aflezen in het overzicht.

Je weet de wandeltijd.
Die is 8 minuten van het huis van Bo naar het metrostation en 15 minuten van de trein naar het huis van de vriendin.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen

  • Ik kan tijdseenheden omrekenen.
  • Ik kan het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.
  • Ik kan tijd noteren.
Volgende week

Slide 41 - Slide

This item has no instructions