H3A_P2 Herhaling toetsstof NN 1101

Havo 3
Welkom
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Havo 3
Welkom

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Programma 

  • trema & apostrof
  • herhaling toetsstof: grammatica woordsoorten, pleonasme, soorten werkwoorden 
  • word de expert: bestudeer onderdeel van de toetsstof en leg uit aan je groepsleden 


    Slide 3 - Slide

    Trema & apostrof, pag. 164
    • trema: 
    1. scheidingsteken om klinkers gescheiden uit te spreken, b.v.: coördinatie, discussiëren  
    2. leenwoorden: überhaupt
    • koppelteken in samenstellingen
    ski-instructeur; na-apen

      Slide 4 - Slide

      Trema & apostrof

      • apostrof: 
      1. als weglatingsteken: 's morgens / Sjors' auto
      2. 's na a/i/o/u/y: pony's, accu's, Anna's
      3. afleidingen letterwoorden: cc'en
      4. meervoud letterwoorden: pc's, tv's
      5. verkleinwoorden op -y: baby'tje

      Slide 5 - Slide

      Zelfstandig werken
      opdracht 4, pag. 164
      timer
      7:00

      Slide 6 - Slide

      Opdracht 4 // 
      1 A4’tje
      2 besproeiing
      3 BN’er
      4 cowboys
      5 euro’s
      6 functie-inhoud
      7 glühwein
      8 heien
      9 hüttenkäse
      10 intuïtie   

      Slide 7 - Slide

      11 lolly’tje 
      12 media-aandacht 
      13 milieu-inspectie 
      14 nuance 
      15 puppy’s 
      16 reünie 
      17 wc’tje 
      18 WK-wedstrijd

      Slide 8 - Slide

      HH: Pleonasme en tautologie
      • Pleonasme 
      1. twee keer hetzelfde zeggen met verschillende woordsoorten
      2. bv: witte sneeuw / houten boomstam

      • Tautologie
      1. twee keer hetzelfde zeggen met dezelfde woordsoorten
      2. voorbeeld: "De tafel is vuil en smerig" / "Maar ik heb de trein echter niet gehaald"

      Slide 9 - Slide

      HH: Woordsoorten
      Hulpwerkwoord: zorgt voor tijd / wens / verplichting van een ander ww (zal, wil, heb &vtt, moet,...)
      Zelfstandig ww: geeft de echte actie aan (sprinten, spelen, chatten)
      Koppelwerkwoord: koppelt eigenschap aan onderwerp => dus naamwoordelijk gezegde (zijn, worden, blijken, etc.)

      Slide 10 - Slide

      Vragen?

      Slide 11 - Slide

      Groepswerk
      Deel je expertise !

      Slide 12 - Slide

      Werkwijze
      1. Groepjes van vier leerlingen
      2. Vier thema's: Woordenschat (Beeldspraak), Betrekkelijk vnw, Persoonlijk vnw en Bijwoord
      3. Elk lid wordt expert van een onderdeel, maakt de opdracht en legt uit aan groepsleden

      Slide 13 - Slide

      Taak groepsleden 
      • 1e persoon bestudeert beeldspraak: metafoor, metoniem, etc. op pag. 21
      • 2e persoon bestudeert betr. vnw: pag 161
      • 3e persoon leest over pers. vnw: pag 272
      • 4e persoon leest over bijwoord: pag. 274

      => Je krijgt een formulier met opdrachten

      Slide 14 - Slide

      Vragen?


      Aan de slag! 
      timer
      15:00

      Slide 15 - Slide

      Slide 16 - Slide

      Let op
      1. Lijst met woordenschat: op woe. naar jullie gemaild
      2. Extra oefening zinsontleding met antwoorden: op papier beschikbaar
      3. Nakijken oefeningen letterwoord, signaalwoord, etc: zie volgende slides

      Slide 17 - Slide

      1 hoger algemeen voortgezet onderwijs
      2 airconditioning
       3 Algemeen Nederlands Persbureau 4 België, Nederland, Luxemburg
      5 belasting over de toegevoegde waarde
      6 euro
      7 eventueel
      8 groente-, fruit- en tuinafval
      9 water
      10 hotels, restaurants en cafés
      11 in samenwerking met
      12 Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
      13 Megahertz 

      Slide 18 - Slide

      14 onder vermelding van 15 International Bank Account Number 16 technisch onderwijsassistent 17 zeer open asfaltbeton 18 zie ommezijde. 

      Opdracht 2: 
      1. letterwoord
      2 verkorting
      3 initiaalwoord
      4 verkorting
      5 initiaalwoord
      6 symbool
      7 afkorting
      8 initiaalwoord 

      Slide 19 - Slide

      9 symbool 10 verkorting 11 afkorting 12 initiaalwoord 13 symbool 14 afkorting
      15 letterwoord
      16 letterwoord
      17 letterwoord
      18 afkorting
      Opdracht 3 
      1 BSN
      2 cv
      3 d.w.z.
      4 DigiD
      5 etc.
      6 hetero 

      Slide 20 - Slide

      7 ivf 
      8 jl. 
      9 kW 
      10 CO2 
      11 LAKS 
       12 BuZa 
      13 NAVO 
      14 pin 
      15 PS 
      16 t.z.t.         17 zzp (of zzp’er)         18 zgn.

      Slide 21 - Slide

      nog vragen? 

      Succes met de toets!

      Slide 22 - Slide