Werkkapitaal

De balans en werkkapitaal
De Balans
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconoomMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De balans en werkkapitaal
De Balans

Slide 1 - Slide

Wat geeft solvabiliteit aan?
timer
0:15
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 2 - Quiz

Hoe bereken je de solvabiliteit?
timer
0:15
A
Eigen Vermogen / Totaal Vermogen
B
Vreemd Vermogen / Totaal Vermogen
C
Totaal Vermogen / Vreemd vermogen
D
Totaal vermogen / Eigen vermogen

Slide 3 - Quiz

Welke financiële kengetallen ken je al?

Slide 4 - Open question

Wat is de
solvabiliteit van een bedrijf?

Slide 5 - Mind map

Wat is het
werkkapitaal van een bedrijf?

Slide 6 - Mind map

Wat gaan we vandaag doen?
Aan het einde van deze les:
Weet je wat het werkkapitaal is
- Heb je inzicht in de relatie tussen de balans van een bedrijf en werkkapitaal
- Kun je het werkkapitaal berekenen m.b.t. een balans
- Kun je uitleggen hoe je de balans kunt verbeteren


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Individuele opdracht
Laat in een berekening zien wat het werkkapitaal is van de volgende balans 

Slide 12 - Slide

Werkkapitaal berekenen

Slide 13 - Slide

Werkkapitaal= kortlopende activa - kortlopende schulden
= (Vlottende activa+liquide middelen) - Vreemd vermogen kort
= (22.000+4.813+15.041+500) = 3.070

Slide 14 - Slide

Het netto werkkapitaal is
timer
0:30
A
Vlottende activa - Vlottende passiva
B
Vlottende activa / Vlottende passiva
C
Vreemd vermogen / totaal vermogen
D
(Vlottende activa - voorraden)/ Vlottende passiva

Slide 15 - Quiz

Wat geeft solvabiliteit aan?
timer
0:15
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 16 - Quiz

Hoe bereken je de solvabiliteit?
timer
0:15
A
Eigen Vermogen / Totaal Vermogen
B
Vreemd Vermogen / Totaal Vermogen
C
Totaal Vermogen / Vreemd vermogen
D
Totaal vermogen / Eigen vermogen

Slide 17 - Quiz