Examentraining G

Examentraining G
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Examentraining G

Slide 1 - Slide

Herhaling Domein G
Zelf oefenen

Slide 2 - Slide

Soorten verslaggeving
balans, V&W, liquiditeitsoverzicht 
  • Interne verslaggeving 
  • Fiscale verslaggeving (om aan de fiscus, dus belastingdienst, te rapporteren)
  • Externe verslaggeving - ter publicatie 

Slide 3 - Slide

Het jaarverslag: 3 onderdelen

Slide 4 - Slide

Balans
Waarom heet een balans een balans?
Debet
Activa
Credit
EV + Schulden
Hoe heb je de activa gefinancierd

Slide 5 - Slide

Vaste Activa
Beginbalans Vaste activa                               € ........
+ Investeringen in vaste activa (aanschaf)    € ........  plus
- Afschrijvingskosten in de periode                € ........   min

=  Eindbalans Vaste activa                              € ........

Slide 6 - Slide

Vaste activa

  •  Materiële vaste activa: gebouw, machine
  • Immateriële vaste activa: R&D, licentie/vergunning, concessie (toestemming voor iets), goodwill (overbieding)
  • Financiële vaste activa: deelnemingen in andere bedrijven, effecten die langer dan 1 jaar in bezit blijven

Slide 7 - Slide

Vlottende activa
Vlottende activa:
Hierbij kan je denken aan bezittingen die je hebt voor een periode korter dan 1 jaar. 

Voorbeelden van bezittingen die je onder de vlottende activa zet zijn:
  • Voorraad
  • Debiteuren
  • Liquide middelen
  • Te vorderen BTW
  • Overlopende posten (nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen)

Slide 8 - Slide

BALANS
Balans eenmanszaak/VOF
Eigen vermogen BV/NV

Slide 9 - Slide

Lang Vreemd Vermogen:
- Voorzieningen
- Hypothecaire lening
- Converteerbare obligatielening
- Langlopende leningen bij de bank

Slide 10 - Slide

Voorzieningen 
  • Een voorziening wordt gevormd om aan een toekomstige verplichting, waarvan de omvang en het tijdstip niet bekend zijn, te kunnen voldoen. De hoogte van de verplichting wordt in redelijkheid ingeschat. 
  • Een voorziening wordt gevormd om de kosten (gelijkmatig) te spreiden
    over de verschillende perioden.
  • Indeling voorziening: vreemd vermogen.
  • Voorbeelden: garantievoorziening en voorziening onderhoud, pensioenvoorziening. 

Slide 11 - Slide

Kort vreemd vermogen

Slide 12 - Slide

Exploitatiebegroting (resultaten)

Slide 13 - Slide

Liquiditeitsbegroting 

Slide 14 - Slide

Drie soorten kengetallen

Slide 15 - Slide

Liquiditeit
1. de current ratio = vlottende activa + liquide middelen
                                                     kortlopende verplichtingen
    
2. de quick ratio =  vlottende activa-voorraden+liquide middelen
                                                     kortlopende verplichtingen

Wat is het voordeel van de quick ratio boven de current ratio?

Slide 16 - Slide

IJzeren voorraad en debiteurenkern
IJzeren voorraad: minimale omvang van de voorraad waarover de onderneming altijd moet kunnen beschikken.  

Debiteurenkern: bedrag wat minimaal altijd onder debiteuren uit zal staan

Worden indien bekend in mindering gebracht op vlottende activa bij berekening current- en quick ratio


Slide 17 - Slide

Liquiditeit verbeteren
• het uitstellen van inkopen;
• meer leverancierskrediet bedingen;
• (betaling van) investeringen uitstellen;
• leasen in plaats van zelf kopen;
• bezuinigen;
• eventuele winst niet via cashdividend uitkeren maar in aandelen (stockdividend) of een kleiner deel van de winst uitkeren en meer reserveren;
• aan debiteuren een korting voor contante betaling aanbieden

Slide 18 - Slide

Solvabiliteit
De mate waarin een onderneming op lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen 





ad. 1 en 2: uitkomst 1 is altijd 100% hoger dan uitkomst 2 

Slide 19 - Slide

Nadelen kengetallen


- momentopname
- kunnen enorm schommelen
- zijn te manipuleren
- bestedingsruimte wordt niet weergegeven

Slide 20 - Slide

Rentabiliteit

Slide 21 - Slide

DuPont Schema

Slide 22 - Slide

Cashflow 
Cashflow = Resultaat Na Belasting + Afschrijvingen
of
Cashflow = Ingaande geldstroom - uitgaande geldstroom

De cashflow per aandeel: cashflow : aantal geplaatste aandelen


Slide 23 - Slide

Beleggerskengetallen
Dividendpercentage = brutodividend per aandeel / nominale waarde aandeel

Dividendpercentage = brutodividend / geplaatst aandelenkapitaal

Dividendrendement = brutodividend / beurskoers 

Beleggersrendement= (brutodividend + koerswinst) /aankoopprijs belegging

Slide 24 - Slide

EBIT en EBITDA

Slide 25 - Slide

Tot het eind examen
- Vragen mag altijd via Teams
- Je mag oude examens maken en door mij laten nakijken


- 6 mei 10.30-16.00 spreekuur in Zaandam ( D3.10)
8 mei 8.30 - 10.15 spreekuur in Alkmaar (A2.02)

Slide 26 - Slide

Zelf maken
Opgave 4, Vrieling
Plus eventueel andere opgaves

Slide 27 - Slide