fictieopdracht (week 47)

Wat gaan we doen? 
  • Korte uitleg over begrippen
  • Aan de slag met de fictieopdracht 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen? 
  • Korte uitleg over begrippen
  • Aan de slag met de fictieopdracht 

Slide 1 - Slide

Begrippen - schrijf mee
  • Genre
  • Personages
  • Perspectief/vertelsituatie
  • Tijd
  • Ruimte 
  • Thema  en motieven

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Personages

Slide 4 - Slide

Perspectief
Vanuit wiens gezichtspunt (of ‘point of view’) wordt het verhaal verteld en gebeurtenissen gezien?

Slide 5 - Slide

Tijd
In welke tijdsperiode (historisch) speelt het verhaalgebeuren zich af? Is het wel of niet chronologisch? Zijn er flashbacks en/of flashforwards? 

Slide 6 - Slide

Ruimte
In welke omgeving/plaats speelt het gebeuren zich af? 

Slide 7 - Slide

Thema en motieven (1)
Om het thema te bepalen moet je ontdekken op welke manier personages, gebeurtenissen en ruimtes met elkaar te maken hebben. Ook uit de afloop van een verhaal kun je soms afleiden wat het thema is. Terugkerende aspecten hebben vaak met het thema te maken. Zo’n terugkerend aspect in een verhaal heet een motief. Denk aan toeval, haat of schuld. Ook kan een motief een hele zin of een voorwerp zijn, zoals een glas of spiegel. Door motieven ontstaat er een patroon in het verhaal.

Slide 8 - Slide

Thema en motieven (2)
Zo bepaal je het thema van een boek:
1. Stel het onderwerp vast.
2. Bekijk de titel en het omslag.
3. Kijk welke aspecten van het onderwerp herhaald worden; zoek dus de motieven.
4. Lees nogmaals de afloop van het verhaal. 

Slide 9 - Slide

Aan de slag
De opdracht krijg je uitgedeeld. Je werkt in stilte voor jezelf. 
Tijd: 35 min.
Klaar? Lezen in je leesboek
timer
35:00

Slide 10 - Slide