This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
het betoog
Slide 1 - Slide
voorbereiding
examen spreken 3F
Voorbereiden mondeling betoog over de stelling die je gekozen hebt.
Komende periode gaan we deze oefenen.
Slide 2 - Slide
Welk doel wil je bereiken met het mondelinge betoog?
Slide 3 - Mind map
Wat vertel je allemaal in de inleiding van je betoog?
Slide 4 - Mind map
Wat noem je zoal in het middenstuk van je presentatie?
Slide 5 - Mind map
Hoe eindig je je presentatie?
Slide 6 - Mind map
Opbouw mondeling betoog
Je maakt een PowerPoint presentatie van 6 dia's
Inleiding - noem duidelijk wat je standpunt is.
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Tegenargument én weerlegging
Slot - nog een keer je standpunt.
De presentatie duurt min. 6 minuten!
Je neemt jullie vergadering op, zodat ik de presentaties allemaal kan beoordelen.
Slide 7 - Slide
Wat lever je uiteindelijk allemaal in?
Je PowerPoint-presentatie;
Een beoordelingsformulier over jouw presentatie dat ingevuld is door je groepsgenoten;
Slide 8 - Slide
Waar word je allemaal op beoordeeld bij je mondelinge betoog?
Slide 9 - Mind map
1. Inhoud
De kandidaat leidt het onderwerp in.
De kandidaat benoemt zijn/haar standpunt.
De kandidaat onderbouwt zijn/haar mening met drie argumenten.
De kandidaat bedenkt een tegenargument en weerlegt dit.
De kandidaat trekt tot slot een conclusie.
Slide 10 - Slide
Op welke manier kun je je onderwerp introduceren bij je publiek?
A
Persoonlijke ervaring noemen
B
Historische achtergrond benoemen
C
Verwijzen naar een actuele gebeurtenis
D
Een prikkelende vraag stellen aan het publiek
Slide 11 - Quiz
2. Samenhang
Maakt gebruik van signaal- en verbindingswoorden om zinnen te verbinden tot een heldere, samenhangende tekst.
Kan, indien nodig, het publiek de opbouw en structuur duidelijk maken en volgt deze ook.
Slide 12 - Slide
Geef een praktisch voorbeeld hoe je kunt zorgen voor een samenhangende presentatie.
Slide 13 - Open question
3. Doel
Kan tijdens een presentatie verschillende doelen met elkaar verbinden (bijvoorbeeld informeren en overtuigen).
Slide 14 - Slide
Welke informatieve elementen wil jij in je betoog verwerken?
Slide 15 - Open question
4. Publiek
Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.
Kan spontaan afwijken van een voorbereidende tekst en ingaan op belangwekkende punten die vanuit het publiek worden aangedragen.
Slide 16 - Slide
Je gaat een presentatie geven aan professionals uit de horeca (ofwel je klasgenoten). Wat voor taalgebruik hanteer je tijdens je presentatie?
A
Formeel
B
Informeel
C
Een mix van
formeel en informeel
Slide 17 - Quiz
5. Woordgebruik en woordenschat
Beschikt over een goede woordenschat.
Kan variëren in de formulering.
Trefzekerheid in de woordkeuze is over het algemeen hoog, al komen enige verwarring en onjuist woordgebruik wel voor.
Slide 18 - Slide
Woordenschat en woordgebruik: hoe kun je hiermee variëren?
Slide 19 - Open question
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica.
Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen.
Kan langere stukken tekst produceren in een normaal tempo; hoewel er tijdens het zoeken naar patronen en uitdrukkingen, aarzelingen voorkomen, zijn er weinig, overigens niet storende pauzes.
Slide 20 - Slide
Wat lijkt jou het moeilijkste onderdeel?
Inhoud
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Slide 21 - Poll
Zelf aan de slag
Maak een PowerPoint-presentatie van zes dia's;
Lever deze in op It's Learning;
Bereid je mondelinge betoog voor, zodat je deze donderdag kunt presenteren tijdens de les;