Herhaling par 6.1 t/m 6.3_H3

Herhaling par 6.1 t/m 6.3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling par 6.1 t/m 6.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Agenda les
  • Herhalen leerdoelen par 6.1 t/m 6.3 via lessonup. Dus ga naar lessonup.app en log in met je eigen voor- en achternaam.
  • Zelf aan de slag Par 2.6 opgaven maken 
  • Klassikaal opgave 1 par 2.6 bespreken
  • Huiswerk
  • volgende les toets bespreken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Noem de drie kenmerken van de EU als handelsblok
timer
1:00

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn schaalvoordelen?
timer
0:45

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn multinationals?
timer
0:45

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Bericht over Nederland: Qua omvang is de import van goederen veel groter dan de import van diensten. In 2018 werd 442 miljard aan goederen geïmporteerd en 195 miljard aan diensten. In 2018 was het bruto binnenlands product (bbp) van Nederland 812 miljard euro.
Bereken de importquote.
timer
1:00
A
1,27
B
0,78
C
0,54
D
0,24

Slide 6 - Quiz

442+195- 637
637/812= 0,78
Hoe leg je het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid uit?
timer
0:20
A
Er is geen verband
B
Hoe hoger de prijs, hoe hoger de gevraagde hoeveelheid
C
Hoe lager de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid
D
Hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe leg je het verband tussen de prijs van een goed en de aangeboden hoeveelheid uit?
timer
0:30
A
Er is geen verband
B
Hoe hoger de prijs, hoe hoger de aangeboden hoeveelheid
C
Hoe lager de prijs, hoe lager de aangeboden hoeveelheid
D
Hoe hoger de prijs, hoe lager de aangeboden hoeveelheid

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'progressief' in het belastingstelsel?
timer
0:20
A
Mensen met een laag inkomen betalen meer belasting
B
Mensen met een hoog inkomen betalen naar verhouding meer belasting
C
Mensen met een hoog inkomen betalen meer belasting dan mensen met een laag inkomen
D
Iedereen betaalt evenveel belasting

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn externe effecten?
timer
0:20
A
Effecten op een specifieke groep mensen.
B
Effecten op de veroorzaker zelf.
C
Effecten op anderen dan de veroorzaker.
D
Effecten op niemand in het bijzonder.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe grijpt de overheid in bij negatieve externe effecten?
timer
0:20
A
Door het probleem volledig op te lossen.
B
Door het effect te negeren.
C
Door de veroorzaker een subsidie te geven.
D
Door belastingen of regelgeving in te voeren.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Door het invoeren van een accijns wordt de kostprijs van een product lager.
timer
0:20
A
Bewering is juist
B
Bewering is onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kunnen negatieve en positieve effecten je welvaart beïnvloeden?
timer
0:30
A
Negatieve effecten verminderen de welvaart, positieve effecten verhogen de welvaart.
B
Negatieve effecten verhogen de welvaart, positieve effecten verminderen de welvaart.
C
Negatieve effecten hebben geen invloed op de welvaart, positieve effecten verhogen de welvaart.
D
Negatieve effecten verminderen de welvaart, positieve effecten hebben geen invloed op de welvaart.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Maak opgave 1 van paragraaf 2.6 in je schrift (berekeningen erbij)
Hoe: zelfstandig en stil. Na 5 minuten fluisterend overleg met degene naast je toegestaan.
Klaar: ga verder met opgave 2 t/m 6
Bespreken na 10 minuten klassikaal.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  • Maak opgaven par 2.6 1 t/m 6 af in je schrift
  • leer nogmaals de begrippen van par 6.1 t/m 6.3 welke je nog niet beheerst.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions