8.3 Koolstofkringloop

8.3 Koolstofkringloop
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

8.3 Koolstofkringloop

Slide 1 - Slide

Wat leer je deze les? 
  • Je leert dat koolstof in een kringloop rond gaat
  • Je leert het verband tussen het versterkte broeikaseffect en verzuring.  

Slide 2 - Slide

Koolstofkringloop

De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het element koolstof (C) Het kan o.a. voorkomen in koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6)
CO2 ontstaat bij dissimilatie (verbranding) en wordt gebruikt voor de fotosynthese. Glucose ontstaat bij de fotosynthese. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoort het proces waarbij kalkrotsen verweren tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 5 - Quiz

Kalkrotsen
Kalk is de stof calciumcarbonaat: CaCO3.

Slide 6 - Slide

Snelle koolstofkringloop
Koolstof gaat van de producenten, naar de consumenten.
Van de consumenten, rechtstreeks of via reducenten weer 
naar de producenten.

Slide 7 - Slide

Langzame koolstofkringloop
een deel van het organische materiaal wordt opgenomen in de bodem. Hiervan onstaan fossiele brandstoffen als steenkool en aardolie.  Dit is een langzaam proces (miljoenen jaren). 

Slide 8 - Slide

Langzame koolstofkringloop
Kalkgesteente (CaCO3) is ontstaan uit kalkhoudende overblijfselen van in de zee levende organismen. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl hoort uitsluitend bij de 
langzame koolstofkringloop? 
Noem alleen het nummer. 

Slide 12 - Slide

Welke pijl hoort uitsluitend bij de
langzame koolstofkringloop?
Noem alleen het nummer.

Slide 13 - Open question

BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl staat gelijk aan de 
bruto primaire productie?
Noem alleen het nummer

Slide 14 - Slide

Welke pijl staat gelijk aan de
bruto primaire productie?
Noem alleen het nummer

Slide 15 - Open question

Kies de juiste term bij de juiste nummers:

  • eten van energierijk plantaardig voedsel
  • verbranding van fossiele brandstoffen
  • verbranding door dieren
  • afbreken van dode organismen door schimmels en bacteriën
  • vorming van fossiele brandstoffen
  • verbranding door schimmels en bacteriën
  • fotosynthese

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

CO2 en broeikaseffect
Het versneld vrijmaken van CO2 uit de langzame koolstof kringloop verhoogt het CO2 gehalte in de atmosfeer.

Slide 18 - Slide

Effect van CO2 op het klimaat
CO2 is een broeikasgas
Broeikasgassen vormen een deken om de aarde die de stralingswarmte terugkaatst.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Broeikasgassen
CO2
Methaan
Ozon
N2O (lachgas)
Waterdamp
Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect -> versterkt broeikaseffect.

Slide 21 - Slide

Broeikasgassen
Het vermogen van de gassen om bij te dragen aan het broekaseffect wordt uitgedrukt in GWP (Global Warming Potential). 
GWP van CO2 is gesteld op 1, de GWP van methaan is 25, die van ozon is 1000, die van N2O is 265

Slide 22 - Slide

Koolstof voorraden (sinks)
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 23 - Slide

Methaan en broeikaseffect
Methaan (CH4) komt vrij bij de veeteelt (koeien boeren *), landbouw, verbranden fossiele brandstoffen, afvalstortplaatsen (anaerobe afbraak), ontdooien permafrost.

(*) Eén Nederlandse koe stoot gemiddeld ongeveer evenveel methaan uit als de CO2 van een gemiddelde personenauto, die 15.000 km per jaar rijdt.

Slide 24 - Slide

Lachgas en broeikaseffect
Lachgas (N2O) komt vrij door bacteriewerking in de oceanen en door uitspoeling van nitraat.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Bestudeer 8.3
en maak de opdrachten 1 t/m 4

Slide 29 - Slide

Herhaling C-kringloop
In de volgende slides worden de C-kringloop en belangrijke begrippen nogmaals uitgelegd.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide