9.1 Koolstofkringloop en klimaat 5V 2324

H9 Systeem aarde en de mens
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H9 Systeem aarde en de mens

Slide 1 - Slide

DYZ Dafne van IJzendoornl

Slide 2 - Slide

Kenmerken hoofdstuk
Niet veel nieuwe concepten, verdieping op V4 stof 
Complexiteit zit in de contexten en grafieken/ tabellen/ modellen
Maak de opdrachten uit de methode om daar mee te oefenen
In het examen komen vaak ecologievragen voor!

Slide 3 - Slide

In de lessen
In de lessen zal ik me vooral richten op de theorie uit de hoofdstukken. 
In de lessen ook ruimte om de vragen na te bespreken.

Slide 4 - Slide

9.1 Klimaatverandering

Slide 5 - Slide

Doel 9.1
☐ 1. Je beschrijft de grote koolstofsinks van systeem Aarde
☐ 2. Je legt uit hoe door menselijke activiteiten de uitstoot van broeikasgassen het klimaat beïnvloedt
☐ 3. Je legt de effecten van klimaatverandering op biodiversiteit uit


Slide 6 - Slide

Langzame koolstofkringloop

Slide 7 - Slide

Snelle en langzame CO2 kringloop


Snelle kringloop: via producenten, consumenten, reducenten
Langzame kringloop: via fossiele brandstoffen of kalkskeletten

Slide 8 - Slide

Hoort het proces waarbij kalkrotsen verweren tot de C-kringloop, de N-kringloop of beide?
A
Bij de koolstofkringloop
B
Bij de stikstofkringloop
C
Bij beide kringlopen

Slide 9 - Quiz

Kalkrotsen
Kalk is de stof calciumcarbonaat: CaCO3.

Slide 10 - Slide

Source en Sink in de koolstofkringloop

Source: een plaats in de koolstofkringloop waar opgeslagen koolstof vrijkomt
Sink: een plaats in de koolstofkringloop waar koolstof wordt opgeslagen

Slide 11 - Slide

Koolstof voorraden (sinks)
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 12 - Slide

Koolstofvoorraden (Sinks)
Sinks in langzame kringloop:
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Sinks in snelle kringloop:
Biomassa (C opgeslagen
 in weefsel van organismen)

Slide 13 - Slide

Sink
Sink
Sink
Sink

Slide 14 - Slide

CO2 en broeikaseffect
Het versneld vrijmaken van CO2 uit de langzame koolstof- kringloop verhoogt het CO2 gehalte in de atmosfeer.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Broeikasgassen
CO2
Methaan
Ozon
N2O (lachgas)
Waterdamp
Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect -> versterkt broeikaseffect.

Slide 17 - Slide

Biodiversiteit
Door wijzigingen in de temperatuur is voedsel niet meer op het juiste moment beschikbaar.
Bijvoorbeeld eikenprocessierupsen voor koolmezenkindjes.
Voedselketens raken ontregeld.

Slide 18 - Slide

Broeikasgassen
Het vermogen van de gassen om bij te dragen aan het broekaseffect wordt uitgedrukt in GWP (Global Warming Potential). 
GWP van CO2 is gesteld op 1, de GWP van methaan is 25, die van ozon is 1000, die van N2O is 265

Slide 19 - Slide

Methaan en broeikaseffect
Methaan (CH4) komt vrij bij de veeteelt (koeien boeren *), landbouw, verbranden fossiele brandstoffen, afvalstortplaatsen (anaerobe afbraak), ontdooien permafrost.

(*) Eén Nederlandse koe stoot gemiddeld ongeveer evenveel methaan uit als de CO2 van een gemiddelde personenauto, die 15.000 km per jaar rijdt.

Slide 20 - Slide

Waterdamp en broeikaseffect
Door de opwarming van de aarde komt er meer waterdamp in de atmosfeer, dit zorgt voor een zichzelf versterkend effect.

Slide 21 - Slide

Biodiversiteit
Elke soort heeft een optimum voor abiotische factoren. Door de klimaatverandering veranderen abiotische factoren in veel gebieden op aarde. De soorten zijn dan niet meer optimaal aangepast op de abiotische factoren van het gebied. De verandering gaat sneller dan de soort met adaptatie (evolutie) kan bijhouden.

Slide 22 - Slide

Optimumkromme
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 23 - Slide

Biodiversiteit
Door wijzigingen in de temperatuur is voedsel niet meer op het juiste moment beschikbaar.
Bijvoorbeeld eikenprocessierupsen voor koolmezenkindjes.
Voedselketens raken ontregeld.

Slide 24 - Slide

Doel 9.1
☐ 1. Je beschrijft de grote koolstofsinks van systeem Aarde
☐ 2. Je legt uit hoe door menselijke activiteiten de uitstoot van broeikasgassen het klimaat beïnvloedt
☐ 3. Je legt de effecten van klimaatverandering op biodiversiteit uit


Slide 25 - Slide

Huiswerk
In de online methode of in je boek.
Kies een leerweg (default B).
Maak de opdrachten bij je leerweg.

Maak een begrippenlijst.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video