Sollen müssen haben sein werden

Vertaal : sollen
1 / 25
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vertaal : sollen

Slide 1 - Open question

Zullen is in het Duits
A
Sollen
B
Müssen
C
Haben
D
Werden

Slide 2 - Quiz

Sollen betekent moeten, als het
A
Moet van jezelf
B
Moet van een ander

Slide 3 - Quiz

Ik moet
A
Ich müss
B
Ich müsse
C
Ich muss
D
Ich Muße

Slide 4 - Quiz

Hij moet
A
Er soll
B
Er sollt
C
Ihr soll
D
Ihr sollt

Slide 5 - Quiz

Jullie moeten
A
Ihr müssen
B
Ihr mussen
C
Ihr müsst
D
Ihr musst

Slide 6 - Quiz

Wij zijn
A
Wir sein
B
Wir seid
C
Wir sind

Slide 7 - Quiz

U bent
A
Sie sind
B
Sie seid
C
sie sind
D
sie seid

Slide 8 - Quiz

Zij heeft
A
Sie habt
B
sie habt
C
Sie hat
D
sie hat

Slide 9 - Quiz

Ik zal
A
Ich soll
B
Ich solle
C
Ich werde
D
Ich werd

Slide 10 - Quiz

Hij wordt
A
Er werdet
B
Er werd
C
Er wirdet
D
Er wird

Slide 11 - Quiz

Schrijf in het Duits: jij hebt

Slide 12 - Open question

Jullie hebben

Slide 13 - Open question

U hebt

Slide 14 - Open question

Het is

Slide 15 - Open question

Zij zijn

Slide 16 - Open question

Ik word

Slide 17 - Open question

Ik zal

Slide 18 - Open question

Jij bent

Slide 19 - Open question

U wordt

Slide 20 - Open question

Jij zal

Slide 21 - Open question

Ik moet ( van een ander )

Slide 22 - Open question

Hij moet ( van zichzelf / noodzakelijk )

Slide 23 - Open question

Jullie worden

Slide 24 - Open question

Wat heb je van deze les onthouden? ( vertalingen, heksenstem, moet nog veel leren, makkie, help!, enz. )

Slide 25 - Mind map