Test H8.1 t/m H8.4

Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 1 - Quiz

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje

Slide 2 - Quiz

Uit een luidspreker komt geluid.
Welk onderdeel van de luidspreker trilt waardoor het geluid ontstaat? Let op! Het antwoord is 1 woord.

Slide 3 - Open question

Geluid kun je alleen horen als er een ......................... is.
Vul het ontbrekende woord in.

Slide 4 - Open question

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 5 - Quiz

Water > 1480 m/s
Glas > 4200 m/s
Lucht > 343 m/s
Welk begrip word hiermee bedoeld?
A
Geluidssnelheid
B
Tussenstof
C
Hertz
D
Frequentiebereik

Slide 6 - Quiz

Hoelang duurt het voordat geluid zich over een afstand van 3400 meter heeft verplaatst?

Slide 7 - Open question

Wat gaat er trillen als er geluid je oor in komt?
A
oorschelp
B
zenuw
C
slakkenhuis
D
trommelvlies

Slide 8 - Quiz

Het onweert en jij ziet een bliksemflits.
Zes seconden later hoor je de donder.
Hoe ver is het onweer bij jou vandaan?
A
0,20 km
B
0,34 km
C
2,0 km
D
3,4 km

Slide 9 - Quiz

Wat is juist en wat is niet juist?
Sleep het naar het juiste vak.
Juist
Niet juist
Een korte snaar geeft een lagere toon.
Een lossere snaar geeft een lagere toon.
Een dikke snaar geeft een hogere toon.

Slide 10 - Drag question

Wat wordt er bedoeld met frequentie?
A
Het aantal trillingen in 1 seconden
B
De frequentie voor het aantal trillingen
C
De tijd die nodig is voor 1 trilling
D
Het aantal trillingen in een frequentie

Slide 11 - Quiz

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid is.
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 12 - Quiz

Hoe langzamer de trilling, hoe ... het geluid.
A
Hoger
B
Lager

Slide 13 - Quiz

Geluidsgolven kun je zichtbaar maken met een ..
A
oscilloscoop
B
gitaar
C
luidspreker
D
microfoon

Slide 14 - Quiz

Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 2000 Hz
B
20 en 30.000 Hz
C
10 en 20.000 Hz
D
20 en 20.000 Hz

Slide 15 - Quiz

Welke formule gebruik ik als ik de frequentie wil berekenen?
A
frequentie = 1 / trillingstijd
B
frequentie = trillingstijd / 1

Slide 16 - Quiz

De trillingstijd van een trilling is 2 s.
Wat is de frequentie?
A
0,5 Hz
B
2 Hz
C
4 Hz
D
0,25 Hz

Slide 17 - Quiz

De frequentie van een stemvork is 20 Hz
Wat is de trillingstijd?
A
0,05 s
B
60 s
C
20 s
D
0,20 s

Slide 18 - Quiz

Wat is er nodig om geluid te verplaatsen?
een ....

Slide 19 - Open question