leçon 26

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour

Bonjour TV2H

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :

- Huiswerkoverhoring 2-5 N-F

- Apprendre les bezittelijke voornaamwoorden (2)

- Jouer à Qui est-ce?

leçon 26

De bezittelijke voornaamworden (2)

notre - nos

votre - vos

leur - leurs

Leerdoel: 

- aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin

- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Wat is belangrijk in het Frans om het juiste bezittelijke voornaamwoord te kiezen ?

1. het geslacht van het bezitter
2. het geslacht van het bezit (is het zelfstandig naamwoord dat erna komt vrouwelijk of mannelijk?)

Alice n'aime pas ___ frère. (zijn)

1. sa
2. son
3. ton
4. ma

... prof est sympa. (mijn - vrouw.)

1. mon
2. ton
3. sa
4. ma

... frère a les yeux bleus. (jouw)

1. mon
2. ton
3. sa
4. le

Lucas travaille avec __ soeur. (zijn)

1. sa
2. ton
3. ma
4. son

... salle de bains est grande ? (jouw)

1. son
2. ma
3. ta
4. la

... mère a les cheveux roux. (mijn)

1. son
2. ma
3. ta
4. sa

	man.	vrouw.	meerv.
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn	son	sa	ses
haar	son	sa	ses

Wat valt je op?

	enkelv.	meerv.
ons, onze
jullie, uw
hun

Supplément, page 29

Vul de tabel in

	enkelv.	meerv.
ons, onze	notre ons huis: notre maison	nos onze buren: nos voisins
jullie, uw	votre uw kat: votre chien jullie leraar: votre prof	vos uw kinderen: vos enfants jullie vrienden = vos amis
hun	leur hun school: leur collège	leurs hun boeken : leurs livres

Supplément

- Exercice G page 29

Exercice G page 29:

1. notre classe
2. vos élèves
3. leur collège
4. nos livres
5. leurs amies
6. votre jardin
7. nos profs
8. leur père
9. vos crayons
10. votre clé

Supplément, 

page 28

• Jouer à "Qui est-ce?"

Les devoirs:

Apprendre: page 20: mon-ma-mes etc + page 29: notre-nos etc.

Faire: 

- Bravoure > hoofdstuk 2 > 2.2 > 33 + 34 

- Bravoure > hoofdstuk 2 > 2.3 > FLEX opdracht E