leçon 27_T1C

Bonjour
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour

Slide 1 - Slide

Le programme:
        Aujourd'hui (=vandaag) :
- Apprendre les bezittelijke voornaamwoorden (2)
- Pratiquer un dialogue









leçon 27

Slide 2 - Slide

De bezittelijke voornaamworden (2)
notre - nos
votre - vos
leur - leurs

Slide 3 - Slide

Leerdoel: 
- aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin
- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 4 - Slide

Wat is belangrijk in het Frans om het juiste bezittelijke voornaamwoord te kiezen ?
A
het geslacht van het bezitter
B
het geslacht van het bezit (is het zelfstandig naamwoord dat erna komt vrouwelijk of mannelijk?)

Slide 5 - Quiz

Alice n'aime pas ___ frère. (zijn)
A
sa
B
son
C
ton
D
ma

Slide 6 - Quiz

... prof est sympa. (mijn - vrouw.)
A
mon
B
ton
C
sa
D
ma

Slide 7 - Quiz

... frère a les yeux bleus. (jouw)
A
mon
B
ton
C
sa
D
le

Slide 8 - Quiz

Lucas travaille avec __ soeur. (zijn)
A
sa
B
ton
C
ma
D
son

Slide 9 - Quiz

... salle de bains est grande ? (jouw)
A
son
B
ma
C
ta
D
la

Slide 10 - Quiz

... mère a les cheveux roux. (mijn)
A
son
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 11 - Quiz

man.
vrouw.
meerv.
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn
son
sa
ses
haar
son
sa
ses
Wat valt je op?
enkelv.
meerv.
ons, onze
jullie, uw
hun

Slide 12 - Slide

Supplément, page 29
Vul de tabel in

Slide 13 - Slide

enkelv.
meerv.
ons, onze
notre
ons huis: notre maison
nos
onze buren: nos voisins
jullie, uw
votre 
uw kat: votre chien
jullie leraar: votre prof
vos
uw kinderen: vos enfants
jullie vrienden = vos amis
hun
leur
hun school: leur collège
leurs
hun boeken : leurs livres

Slide 14 - Slide

Supplément
- Exercice G page 29
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Exercice G page 29:
  1. notre classe
  2. vos élèves
  3. leur collège
  4. nos livres
  5. leurs amies
  6. votre jardin
  7. nos profs
  8. leur père
  9. vos crayons
  10. votre clé

Slide 16 - Slide

Supplément, page 24
  • Pratiquer le dialogue 4
  • 4 - beschrijf ook jouw zus/broer ( zelfs als je er geen hebt):  ogen, haar en karakter (zie page 28)
  • Wissel rollen uit!

Slide 17 - Slide

Les devoirs:
Apprendre: page 20: mon-ma-mes etc + page 29: notre-nos etc. + page 25: avoir + page 12: être

Faire: 
- Bravoure > hoofdstuk 2 > 2.3 > EXTRA 1 + 2 + 3 + 4 + 5

Slide 18 - Slide