Dag 2

Thema 16 - Geld en werk
DISK 2024
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 16 - Geld en werk
DISK 2024

Slide 1 - Slide

beide
  • alle twee
  • de één en de ander

  • zin: Ik heb een ijsje in beide handen. 
6

Slide 2 - Slide

de belasting
  • Een bedrag dat je moet betalen aan de overheid.
  • Een deel van wat je verdient of een deel van iets wat je koopt in de winkel.

  • zin: In Nederland moet je belasting betalen voor je auto. 
7

Slide 3 - Slide

betalen (ww)
  • geld geven om iets te kopen

  • ik betaal -  wij betalen
    verleden tijd: betaalde - betaalden

  • zinIk betaal de schoenen contant.
  • zin: Mijn moeder betaalt de boodschappen.
8

Slide 4 - Slide

betalen (ww)
TT (tegenwoordige tijd)
Ik betaal
Jij betaalt - Betaal jij?
Hij/zij betaalt

Wij betalen
Jullie betalen
Zij betalen


8

Slide 5 - Slide

bruto
  • een bedrag waarover je nog geen belasting hebt betaald.

  • zin: Mijn brutosalaris is hoger dan mijn netto  salaris. 
9

Slide 6 - Slide

de ervaring
  • dat wat je weet en kunt doordat je iets vaak hebt gedaan

  • zin: Hij vertelde over zijn ervaringen op de andere school.
10

Slide 7 - Slide

Thema 16 - Geld en werk
DISK 2022

Slide 8 - Slide

6
beide
enkele

Slide 9 - Drag question

Waarom moet je belasting betalen?
7
A
Omdat de gemeente geld moet hebben om alles te betalen.
B
Omdat de koning rijk wil worden.
C
Omdat dat het leuk is om te doen.
D
Omdat dat goed is voor de dieren in Nederland.

Slide 10 - Quiz

...............(betalen) jij mijn drankje?
8

Slide 11 - Open question

bruto < -- > netto
Wat is goed?
9
A
Bruto is geld voor 12-18 jarigen en netto is voor 21 jaar een ouder
B
Bruto is geld van je opa en oma.
C
Bruto is geld in je portemonnee.
D
Bruto is geld waarover je nog belasting moet betalen.

Slide 12 - Quiz

Waarmee heb jij veel ervaring?
10

Slide 13 - Open question