Theorieles blok 2.5 - les 2

Theorieles Specifiek
Blok 2.5 - Les 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
tandartsassistentMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Theorieles Specifiek
Blok 2.5 - Les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
  • Welkom
  • Leerdoelen
  • Voorkennis
  • Theorie
  • Vragen
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen les 2
Aan het eind van deze les kun je:
  • Beschrijven welke verschillende protheses er zijn;
  • Beschrijven wat een volledige prothese, immediaat- en een overkappingsprothese is;
  • Beschrijven hoe je voorlichting en advies geeft over een volledige- en immediaatprothese.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis testen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een immediaatprothese?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Noem voordelen van een immediaatprothese?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Immediaatprothese
Wordt meteen geplaatst na extractie laatste elementen 

Voordelen:
  • Patiënt hoeft niet zonder gebit te lopen na extracties
  • Behoud van elementen en kauw- en afbijtvermogen tot het laatste moment 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het nadeel van een immediaatprothese?
A
Het is erg pijnlijk
B
De prothese gaat na verloop van tijd losser zitten
C
De extractiewonden genezen minder snel
D
Het is een lange behandeling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke elementen worden als eerst getrokken voor een immediaatprothese?
A
Frontelementen
B
Molaren
C
Premolaren
D
Zijdelingse delen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Nadelen
Prothese gaat losser zitten
Kaak slinkt 

Na 3 - 6 maanden prothese aanpassen aan kaakvorm.

Eerst extractie zijdelings delen (molaren en premolaren) 
Drie maanden wachten i.v.m. slinken voordat er verder gegaan kan worden 



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een overkappingsprothese?

Slide 11 - Open question

Bij een overkappingsprothese wordt een aantal strategisch belangrijke elementen behouden. De overkappingsprothese kan zowel in onder- als bovenkaak worden toegepast. 
Volledige prothese
  1. Stappenplan
  2. Beginafdruk
  3. Precisieafdruk
  4. Beet bepalen
  5. Passen in was
  6. Plaatsen


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1. Beginafdruk 
  • Alginaat
  • Stugger bij edentate kaak
  • Edentate lepels met perforatie (evt. met oude prothese)
  • Alle structuren t/m overgang van vast naar niet-aangehecht tandvlees moeten zichtbaar zijn!
  • TT maakt op gips individuele lepel




Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2. Precisieafdruk 
  • Controle individuele lepel
  • Opbouw stents
  • Lepel met warme stents in de mond tot juiste lengte duwen
  • Actieve methode (door patiënt)
  • Passieve methode (door tandarts)
  • Controle retentie lepel door trekretentie en kipretentie
  • Daarna afdrukken met elastomeer i.c.m. adhesive


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

3. Beetbepalen
Manier van dichtbijten vastleggen
Kleur en soort bovenfrontelementen
Beetplaten met waswallen
Verwarmen bovenwaswal:
  • Lipvulling
  • Incisale rand
  • Pupillijn
  • Vlak van Camper

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier wordt de centrale relatie het preciest bepaald.
A
Guided closure-techniek
B
Door de patiënt te laten slikken en vervolgens dicht te laten bijten
C
Door de patiënt met het puntje van zijn tong achter tegen het gehemelte dicht te laten bijten
D
Met een pijlpuntregistratie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

3. Beetbepalen
Verticale relatie:
Rusthoogte: ontspannen, punt op neus en kin (div. keren meten)
Beethoogte: links en rechts volledig en gelijktijdig contact bij dichtbijten. Beethoogte: 2–3 mm minder dan rusthoogte



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De waswal in de bovenkaak verloopt evenwijdig aan het vlak van Camper (stippellijn) en is 1 mm lager dan de bovenliplijn (incisale rand).

Bij dichtbijten is er maximaal contact tussen onder- en bovenwaswal.
In rusthouding bestaat er een freeway space van 2 mm.

De hoogten worden gemeten met een lineaal tussen een punt boven en onder de mond ( neus en kin).

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Horizontale relatie:
Positie van OK t.o.v. BK waarbij OK zich in centrale relatie bevindt
Methoden:
  • TA duwt OK naar achter dicht (guided closure)
  • Slikken en dichtbijten
  • Tong tegen achterste deel palatum + dichtbijten
  • Pijlpuntregistratie (schrijftafel in BK, schrijfpin in OK)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Centrale relatie/beet vastleggen:
  • Strepen op onder- en bovenwaswal (a)
  • Gipsslot met snelhardend gips (b) (betrouwbaarst!)
  • Wasbeet op waswallen met dun-vloeibare was
  • Kogeltjes in onderwaswal


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

  • Kleur en vorm van elementen bepalen
  • TT zet gipsmodellen met beetplaten in articulator en plaatst elementen in was


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

4. Passen in was
Gekozen elementen op basisplaten in was opgesteld
In juiste centrale relatie en beethoogte


Prothese passen:
  • Uiterlijk, kleur, vorm en stand, lipvulling en afwerking in was
  • Centrale relatie
  • Occlusie en articulatie
  • Beethoogte



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

5. Plaatsen 
  • Wennen
  • Drukplekken



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie leerdoelen
Je kunt nu
  • Beschrijven welke verschillende protheses er zijn;
  • Beschrijven wat een volledige prothese, immediaat- en een overkappingsprothese is;
  • Beschrijven hoe je voorlichting en advies geeft over een volledige- en immediaatprothese.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slot
Maak de volgende opdracht:
Opdrachtenkaart 2.5, theorieles 2

Slide 27 - Slide

This item has no instructions