De beginnend beroepsbeoefenaar:
kan actief luisteren en toont begrip voor de houding van de ander;
kan communicatiemethoden en -technieken effectief inzetten;
kan haar communicatie en gedrag effectief afstemmen op de zorgvrager en het sociaal netwerk;
kan adequaat reageren op (non-)verbale signalen van de zorgvrager;
kan het sociale netwerk op een respectvolle en duidelijke manier adviseren over de omgang met de zorgvrager.
De onderliggende competenties zijn:
begeleiden;
op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager richten.