Voeding en beweging A4

VEB Bewegen op maat
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Voeding en bewegingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VEB Bewegen op maat

Slide 1 - Slide

Doelstellingen:
  • Aan het eind van deze opdracht:
  • weet je het verschil tussen een stoornis, beperking en handicap;
  • kun je inschatten wat iemand met een stoornis, beperking of handicap aan beweging nodig heeft;
  • kun je een bewegingsschema vaststellen voor een groep mensen met een beperking, ook in braille;
  • kun je een bewegingsactiviteit bedenken voor verstandelijk gehandicapten.

Slide 2 - Slide

Bekijk tabel met activiteiten en MET-waardes. MET staat voor Metabolic Equivalent. Wat houd een met waarde in?
A
waarmee je een activiteit mag vermenigvuldigen voor de Fitnorm
B
Hoeveel energie een bepaalde inspanning kost
C
Hoeveel kilocalorieen verbrand worden met een inspanning
D
Hoeveel hartslagen (x1000) een inspanning kosten

Slide 3 - Quiz

Beweging is gezond.
Wat is waar?
A
Matig intensief beweging is voor iedereen anders
B
Hardlopen is een voorbeeld van matig intensieve beweging
C
Matig intensief bewegen kan alleen als je een goede conditie hebt
D
Bij een matig intensieve beweging heb je ongeveer 50% van je maximale polsslag

Slide 4 - Quiz

Bekijk afbeelding van bloed-
drukmeter. Rechts zie je in het
midden 'DIA' staan wat betekend dit?
A
Hartslag
B
Onderdruk
C
Bovendruk
D
Diameter van het hart

Slide 5 - Quiz

Je kunt het pompen van je hart meten in?
A
knie, lies, pols en hals
B
Hart, lies, vinger en pols
C
Hart, lies, knie en pols
D
Knie, lies, pols en vinger

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Zoek op: het verschil tussen stoornis, beperking en handicap

Slide 8 - Slide

Stoornis, beperking, handicap
  • Stoornis; wanneer een orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is. Rekening houdend met de leeftijd van de betrokkene

  • Beperking; is een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde normale menselijke activiteit uit te voeren.

  • Handicap; is een verlies van mogelijkheden om op normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer

Slide 9 - Slide

slechtziend, blindheid en visuele beperking
Slechtziend gezichtsbeeld kleinder dan 30 graden
Blindheid minder dan 5%
Visuele beperking

Slide 10 - Slide

Maak de volgende opdrachten:
vraag 2 tot en met 23
Als je daar mee klaar bent kun je verder gaan met:
vraag 24 , 27, 28 tot en met 30

Slide 11 - Slide

Doelstellingen:
  • Aan het eind van deze opdracht:
  • weet je het verschil tussen een stoornis, beperking en handicap;
  • kun je inschatten wat iemand met een stoornis, beperking of handicap aan beweging nodig heeft;
  • kun je een bewegingsschema vaststellen voor een groep mensen met een beperking, ook in braille;
  • kun je een bewegingsactiviteit bedenken voor verstandelijk gehandicapten.

Slide 12 - Slide