Bewegen op maat 2

Herhalen van stof 
&
Bewegen op maat
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Voeding en bewegingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Herhalen van stof 
&
Bewegen op maat

Slide 1 - Slide

Lesdoelen zijn:
Aan het eind van deze opdracht:

weet je het verschil tussen een stoornis, beperking en handicap;
kun je inschatten wat iemand met een stoornis, beperking of handicap aan beweging nodig heeft;
kun je een bewegingsschema vaststellen voor een groep mensen met een beperking, ook in braille;
kun je een bewegingsactiviteit bedenken voor verstandelijk gehandicapten.

Slide 2 - Slide

Wat bedoelen we met het milieu?
A
Alle dieren
B
Alle natuur. Dus de omgeving waarin mensen, planten en dieren leven.
C
het broeikaseffect

Slide 3 - Quiz

Van aardappel tot chips
welke productie stappen zijn er

Slide 4 - Mind map

Van aardappel tot chips
  1.  Aardappels worden uit de grond gehaald
  2. De aardappelen gaan in de bewaring.
  3. De aardappelen worden getransporteerd naar de chipsfabriek
  4. De aardappelen worden gesorteerd.
  5. De aardappelen worden gewassen.
  6. De aardappelen worden gesneden.
  7. De aardappelschijfjes worden gebakken.
  8. De aardappelschijfjes gaan in de zak.

Slide 5 - Slide

Wat bedoelen we met distributie?
A
het productieproces
B
het vervoeren of verplaatsen van goederen
C
de route die het eindproduct van het magazijn tot de eindconsument aflegt.

Slide 6 - Quiz

Wat bedoelen we met het milieu?
A
Alle dieren
B
Alle natuur. Dus de omgeving waarin mensen, planten en dieren leven.
C
het broeikaseffect

Slide 7 - Quiz

Wat betekent flexibiliteit?
A
Iedereen zo goed mogelijk helpen
B
Je gemakkelijk aan kunnen passen aan gedragingen van anderen
C
Je altijd hetzelfde gedragen

Slide 8 - Quiz

Als je van jezelf weet hoe jij omgaat met druk en tegenslag, kun je andere mensen ook beter helpen. Hoe komt dat?
A
Je kunt je dan beter inleven in hun situatie en daardoor beter advies geven
B
Je weet dan dat je de cliënten niet serieus moet nemen
C
Je hebt dan geen idee waar ze het over hebben, waardoor je hen beter kunt helpen

Slide 9 - Quiz

Als mensen te maken hebben met veel druk en tegenslag…
A
Maken ze de juiste keuzes
B
Denken ze dat ze de juiste keuzes maken
C
Maken ze niet altijd de juiste keuzes

Slide 10 - Quiz

Als mensen te zwaar zijn, komt dat doordat…
A
Ze altijd tegenslag hebben gehad
B
Ze geen doorzettingsvermogen hebben
C
Ze niet altijd de juiste keuzes hebben gemaakt
D
Ze aanleg hebben of een ziekte hebben

Slide 11 - Quiz

Noem een dierlijk eiwitproduct

Slide 12 - Mind map

Voorbeelden zijn:
Eieren
Rundvlees
Tonijn
Kippenborst
Zalm
Forel
Skyr
Kwark
Melkkefir
Sardines

Slide 13 - Slide

Noem een plantaardig eiwitproduct

Slide 14 - Mind map

Voorbeelden zijn:
Spirulina (alg)
Erwten
Hennepzaad
Chiazaden
Quinoa
Boekweit
Pomponpitten
Edelgist
Sojabonen
Linzen

Slide 15 - Slide

Welke vitamine speelt een rol bij de
sterkte van je botten?

A
Vitamine C
B
Vitamine D

Slide 16 - Quiz

Ijzer in je voeding helpt tegen?

A
scheurbuik
B
bloedarmoede

Slide 17 - Quiz

Welk mineraal komt veel voor in melkproducten?

A
Magnesium
B
Calcium

Slide 18 - Quiz

Groenten en fruit zijn belangrijke leveranciers van?
A
vitamine C
B
vetten

Slide 19 - Quiz

koolhydraten zijn belangrijk voor
A
energie voor je spieren en andere lichaamsfuncties
B
de opbouw van nieuwe cellen

Slide 20 - Quiz

Welk bestanddeel zit er in vis waardoor vis zo gezond is?
A
omega 3 vetzuren
B
ijzer

Slide 21 - Quiz

Een gezonde leefstijl voorkomt hart- en vaatziekten.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

In een gezond eetpatroon komt geen vet voor.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Een ongezonde leefstijl is een risicofactor voor veel vormen van kanker.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Veel vet eten verlaagt het cholesterolgehalte
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Eiwitten zijn belangrijk als brandstof voor het lichaam
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Meervoudig onverzadigde vetzuren zijn ongezonde vetten
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Huiswerk:
Maak met zijn tweeën vragen:
30, 31 en 32
Alleen maak je vragen:
33 tot en met 40 en 43 en 45 tot met 56 en maak een bewegingsdiploma vraag 65

Slide 28 - Slide