Aan het eind van deze opdracht:
weet je het verschil tussen een stoornis, beperking en handicap;
kun je inschatten wat iemand met een stoornis, beperking of handicap aan beweging nodig heeft;
kun je een bewegingsschema vaststellen voor een groep mensen met een beperking, ook in braille;
kun je een bewegingsactiviteit bedenken voor verstandelijk gehandicapten.