H3 paragraaf 3.5 en 3.6

1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:
A
Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
B
Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
C
Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan.
D
Slecht geïsoleerd, geen douches, wel centrale verwarming.

Slide 2 - Quiz

Herstructurering beoogt
A
Een betere woonomgeving.
B
Inwoners uit een anders economische klasse.
C
Modernere/betere huizen voor de bewoners.
D
Meer ruimte voor parkeren in de voorheen nauwe straten.

Slide 3 - Quiz

Segregatie is ...
A
is zichtbare regionale ongelijkheid.
B
is de sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen.
C
het onderling verbonden zijn van mensen.
D
is het gescheiden leven van bevolkingsgroepen.

Slide 4 - Quiz

Wat hoort niet bij sanering:
A
opknappen van woningen
B
slopen van woningen
C
nieuwbouw van woningen
D
doelgroep: oorspronkelijke bewoners

Slide 5 - Quiz

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
B
Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt.
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt.

Slide 6 - Quiz

Examentraining
We behandelen twee vragen gezamenlijk, de vragen hangen samen met het begrip woonaantrekkelijkheid.
De woonaantrekkelijkheid wordt bepaald door het aantal banen, aanwezigheid van vooroorlogse woningen, de variatie en het niveau van het culturele en culinaire aanbod en de aanwezigheid van een universiteit.
De steden Rotterdam en Heerlen worden vergeleken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat weet je van de demografie van de stad Rotterdam?
A
De demografie is hoog.
B
Relatief veel oude mensen.
C
Relatief veel jonge mensen.
D
Relatief veel mannen.

Slide 9 - Quiz

Waar let je op bij het verschil in woonaantrekkelijkheid tussen Rotterdam en Heerlen? Geef aan waar je dan aan denkt.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Bekijk zelf de powerpoint met meer voorbeelden van woningkenmerken en bewonerskenmerken.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat is geen woningkenmerk?
A
Type woning
B
Percentage eenpersoonshuishoudens
C
Onderhoudsniveau
D
Eigendom

Slide 22 - Quiz

Wat is geen woningkenmerk?
A
Type woning
B
Percentage eenpersoonshuishoudens
C
Onderhoudsniveau
D
Eigendom

Slide 23 - Quiz

Welke drie in de opsomming zijn bewonerskenmerken?
A
Ouderdom van de woning, gezinsfase, hoogte van het inkomen.
B
Leeftijd, woningtype, grootte van het huishouden.
C
Hoogte van het inkomen, etniciteit, staat van onderhoud
D
Gezinsfase, opleidingsniveau, grootte van het huishouden

Slide 24 - Quiz

Een buurtprofiel geeft informatie over drie belangrijke onderdelen,
welke drie?

Slide 25 - Open question

Wat kan een gemeente met de informatie uit een buurtprofiel?

Slide 26 - Open question

Hoe merk je sociale cohesie nu we in de Corona-crisis zitten?
A
We doen meer aan social distancing.
B
We helpen elkaar met boodschappen doen.
C
Iedereen kijkt vaak naar de NOS-app.
D
Iedereen is veel thuis.

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide