This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Écouter
- We beginnen met de luisteropdracht van 'le bilan' in het werkboek. Pak p. 42 WB erbij. We beluisteren het twee keer.
- Klaar? Zet tafels uit elkaar, alles van de tafel af behalve een pen en typex, dan beginnen we met het echte luisterfragment. Je hoort het twee keer. Blijf rustig en luister goed.
Slide 2 - Slide
Qu'est-ce qu'on va faire?
* Introduction chapitre 2
* Bloc A: écouter
* Bloc C: la grammaire
meewerkend voorwerp
* Au travail
* Vocabulaire A
SO: dinsdag 8 december
Slide 3 - Slide
Hoe ging de proefwerkweek?
A
Het ging over het algemeen goed.
B
Het ging redelijk.
C
Het ging niet goed.
D
Erg slecht..
Slide 4 - Quiz
Introduction chapitre 2
Titre: Hors de prix
La traduction?
Lisez p.20 TB ensemble
Strasbourg, ça se trouve où à la carte?
-> faites ex. 1b et 2 (p. 48 WB)
Slide 5 - Slide
Bloc A: écouter
TB: page 22
WB: page 49
D'abord on fait ex. 4ab, après on écoute le fragment
et on fait ex. 4cd. On écoute le fragment 2 fois.
Slide 6 - Slide
Bloc C
Titel: het persoonlijk voornaamwoord
als meewerkend voorwerp
Voorbeeldzin:
Ils donnent de l'argent de poche à Piet.
Ils lui donnen de l'argent de poche.
Wat is het verschil?
Slide 7 - Slide
Bloc C
Meewerkend voorwerp: begint met à, au of aux.
Welke vormen?
Me/m'= mij Nous = ons
Te/t'= jou Vous = jullie/u
Lui = hem/haar Leur = hun
Lui en leur gebruik je het vaakst!
Slide 8 - Slide
Bloc C
Plaats in de zin:
Het staat vaak voor de persoonsvorm.
Staat er een heel werkwoord in de zin? Dan staat het daarvoor.