Instructie
De toets bestaat uit 24 vragen.
Je hebt 45 minuten om de toets te maken.
Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag.
Vul daarna het juiste antwoord in:
• open vragen: noteer het juiste antwoord
• meerkeuzevragen: kruis de juiste letter aan op je antwoordblad.
Als je een vraag niet direct kunt beantwoorden, sla je die eerst even over.
Bekijk aan het einde van de toets de overgeslagen vragen.
Als een plaatje te klein is kun je het aanklikken dan wordt het groter