Les 3 en 4: persoonsvorm tegenwoordige tijd

Herkennen van de 4 werkwoordsvormen
Ik kan een persoonsvorm in een zin herkennen
Ik kan een persoonsvorm tt op de juiste manier spellen
Persoonsvorm herkennen
Persoonsvorm spellen
Nederlands
Werkboekje blz 3: theorie lezen gezamenlijk
Les 1: opdracht 6 maken
Les 2: opdracht 7 en 8 maken
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken de opdrachten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herkennen van de 4 werkwoordsvormen
Ik kan een persoonsvorm in een zin herkennen
Ik kan een persoonsvorm tt op de juiste manier spellen
Persoonsvorm herkennen
Persoonsvorm spellen
Nederlands
Werkboekje blz 3: theorie lezen gezamenlijk
Les 1: opdracht 6 maken
Les 2: opdracht 7 en 8 maken
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken de opdrachten

Slide 1 - Slide

Herkennen van de 4 werkwoordsvormen
Ik kan een persoonsvorm in een zin herkennen
Ik kan een persoonsvorm tt op de juiste manier spellen
Persoonsvorm herkennen
Persoonsvorm spellen
Les 1: opdracht 6 maken
Les 2: opdracht 7 en 8 maken
Hebben we alle doelen behaald?
Opdracht 6, 7 en 8
Snappen jullie het?
Opdrachten die niet af zijn.

Slide 2 - Slide

1 Persoonsvorm
Een persoonsvorm verandert mee als je de tijd- of getalproef uitvoert:
  

Klas 1E is druk aan het werk.
Klas 1E was druk aan het werk.
De brugklassen zijn druk aan het werk.

Slide 3 - Slide

Schrijfwijze pv 
tegenwoordige tijd

ik-vorm: stam 
jij-vorm: stam+t
hij/zij/het-vorm: stam +t
wij/jullie/zij-vorm: hele werkwoord
stam = hele werkwoord - en

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

'Trucje' in de tegenwoordige tijd

Gebruik het werkwoord 'LOPEN'

Ik loop, jij loopt, hij/zij/het loopt, wij/jullie/zij lopen
je hoort dan of je een t moet schrijven of niet. 
Let op: bij een werkwoord met een stam op een -d komt er nog een t achter! VB: vinden, bieden, houden, worden.

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm 
tegenwoordige tijd

  • Jij (houden) je niet aan de afspraak.
  • Ik (worden) later piloot.
  • Hij (deleten) de verkeerde bestanden.
  • Het (worden) morgen heerlijk weer!

Slide 7 - Slide

Vragen?

Slide 8 - Slide

Aan het werk les 1
Doe je boekje open op blz. 11. 
Maak de opdrachten die horen bij de pv tt: opdracht 6 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Aan het werk les 2
Doe je boekje open op blz. 11. 
Maak de opdrachten die horen bij de pv tt: opdracht 7 en 8
timer
10:00

Slide 10 - Slide