This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Voltooid deelwoord
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Ik weet wat een voltooid deelwoord is
Ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven
Slide 2 - Slide
Vormen van werkwoorden
1. Wat ben je veranderd. 2. Je hebt het zelf uitgekozen. 3. Je wordt gehersenspoeld. 4. Wie heeft dit bedacht? 5. Zij had een koekje gepakt. 6. Hij is jarig geweest. 7. Ik word naar school gereden.
Slide 3 - Slide
Theorie voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met 'ge / ver / be / ont'
In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een ander werkwoord (hulpwerkwoord) --> hebben / zijn / worden
Regelmatige (zwakke) werkwoorden eindigen op een 'D of T'
Onregelmatige (sterke) werkwoorden eindigen op 'EN of T'
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Noteer het voltooid deelwoord: Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?
Slide 6 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord: Ik ben gister naar school ... (lopen)
Slide 7 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord: Het vliegtuig is nog niet ... (landen)
Slide 8 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord: Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)
Slide 9 - Open question
Vul het voltooid deelwoord in. Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)
Slide 10 - Open question
Vul het voltooid deelwoord in. Ik heb heel hard ....(rennen)
Slide 11 - Open question
Vul het voltooid deelwoord in. Gisteren ben ik om vier uur naar huis...(gaan)
Slide 12 - Open question
Vul het voltooid deelwoord in. Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)
Slide 13 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord: De appel wordt in stukjes (snijden)
Slide 14 - Open question
Vul het voltooid deelwoord in. Ik ben al 3 jaar ...(trouwen)