spelling klas 2 - hf 1 - 3

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

spelling
hf 1.8, 2.8 en 3.8

Slide 2 - Slide

het voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Hoeveel en welke  werkwoorden vind je in onderstaande zinnen?
1. Wat ben je veranderd.
2. Je hebt het zelf uitgekozen.
3. Je wordt gehersenspoeld.
4. Wie heeft dit bedacht?
5. Zij had een koekje gepakt.
6. Hij is jarig geweest.
7. Ik word naar school gereden.

Slide 4 - Slide

Vandaag:

hf  
voltooid deelwoord


Slide 5 - Slide

?? 

ben
hebt
wordt
heeft
had
is
word 
??

veranderd
uitgekozen
gehersenspoeld
bedacht
gepakt
geweest
gereden

Slide 6 - Slide

pv /  hulpwerkwoord

ben
hebt
wordt
heeft
had
is
word 
voltooid deelwoord

veranderd
uitgekozen
gehersenspoeld
bedacht
gepakt
geweest
gereden

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet wat een voltooid deelwoord is
  • Ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Oefenen

Slide 10 - Slide

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 11 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik ben gister naar school ... (lopen)

Slide 12 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 13 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 14 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)

Slide 15 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 16 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren ben ik om vier uur naar huis...(gaan)

Slide 17 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 18 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 19 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik ben al 3 jaar ...(trouwen)

Slide 20 - Open question

Tegenwoordig deelwoord

Slide 21 - Slide

- Gierend van het lachen kwamen de leerlingen      het lokaal binnen.  
- Stamelend antwoordde hij op haar vraag.
- De vriendinnen sluiten elkaar huilend in de           armen. 

Slide 22 - Slide

- Gierend van het lachen kwamen de leerlingen      het lokaal binnen.  
- Stamelend antwoordde hij op haar vraag.
- De vriendinnen sluiten elkaar huilend in de           armen. 

Slide 23 - Slide

Terug naar Google Presentatie
2 -  uitleg over opdracht in Classroom

Slide 24 - Slide