Bijvoeglijke naamwoorden

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpellingBeroepsopleiding

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Even herhalen.......

Slide 2 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
hondjes
C
blaffen
D
altijd

Slide 3 - Quiz

De oude trein rijdt naar Heerlen.

Slide 4 - Open question

Wat is een lidwoord?
A
morgen
B
liefde
C
hij
D
het

Slide 5 - Quiz

De leuke jongen heeft een nieuwe scooter gekregen.

Slide 6 - Open question


het blauwe boek


Slide 7 - Slide


het mooie liedje

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijke naamwoord....
- zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

de snelle auto                   -->                        de auto is snel

de bruine tafel                 -->                         de tafel is bruin

of.......

Slide 9 - Slide

bijvoeglijke naamwoorden

de leuke, vrolijke docent         -->          de docent is leuk en vrolijk

Slide 10 - Slide

De lieve jongen gaat naar school.
A
jongen
B
de
C
school
D
lieve

Slide 11 - Quiz

Het oude huis staat op een berg.
A
het
B
oude
C
huis
D
berg

Slide 12 - Quiz

De grappige man loopt naar de grote bibliotheek.
A
grappige, man
B
grappige, loopt
C
grappige, grote
D
grote, bibliotheek

Slide 13 - Quiz

Het lieve kind wil een nieuwe fiets.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden schrijven

Slide 17 - Slide

de-woorden

de lekkere hamburger


een lekkere hamburger

Slide 18 - Slide

Dus...
bij de-woorden schrijf je bijvoeglijk naamwoorden altijd met een 'e'.

de grappige reclame                                   een grappige reclame
de nieuwe helm                                             een nieuwe helm
de spannende film                                       een spannende film

Slide 19 - Slide

het-woorden

het vieze T-shirt

een vies T-shirt

Slide 20 - Slide

dus......
geen 'e' als er voor een het-woord 'een' staat.

het mooie boek                                      een mooi    boek

het leuke meisje                                    een leuk   meisje

het geweldige feest                             een geweldig   feest

Slide 21 - Slide

Even oefenen

Slide 22 - Slide

het ......... kind --> (klein)

Slide 23 - Open question

de ..... auto --> (zwart)

Slide 24 - Open question

een ..... bord --> (wit)

Slide 25 - Open question

een ..... deur --> (klein)

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Welk bijvoeglijk naamwoord past bij jou?

Slide 29 - Open question