NK, Kapitel 4, les 4, week 6

Willkommen HM12, heute ist Freitag
der 7. Februar 2025
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Willkommen HM12, heute ist Freitag
der 7. Februar 2025

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen. 
2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Slide 2 - Slide

Programma:
Deel 1:
* Huiswerk nakijken
* Uitleg grammatica deel 2
* Ga je zelfstandig aan het werk

Deel 2:
* Ga je zelfstandig aan het werk met schrijfvaardigheid

Slide 3 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Slide

HUISWERK nakijken
1. Maak in je boek van Kapitel 4, E Grammatik
    Aufgabe 18, 19, 20, 21, 22
2. Maak je van Kapitel 4, F Sprechen
Aufgabe 29, 33, 37 online,
2. Leer de grammatica van K4

Slide 5 - Slide

Aufgabe 18

Slide 6 - Slide

Aufgabe 19

Slide 7 - Slide

Aufgabe 20

1 wohnen
2 macht
3 fressen
4 laufen



5 streichelst
6 liebe / lieben
7 heißt
8 besuchen

Slide 8 - Slide

Aufgabe 21

1 wünsche
2 Spielst
3 schwimmt
4 Besuchst




5 streichelt
6 versorgt
7 fasst - an
8 mache


Slide 9 - Slide

Aufgabe 22

1 heißen
2 liebt
3 fressen
4 wohnen
5 spielt
6 laufen





7 versorgen
8 schwimme
9 besuche
10 Versorgst
11 heißt
12 streicheln

Slide 10 - Slide



Hoe vorm ik de stam van een werkwoord?

Slide 11 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven. 

Wat is de stam van een werkwoord?
  • De stam is het hele werkwoord - en of - n

Slide 12 - Slide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
                                                            werkwoord: wohnen                     stam: wohn
ich                    wohn e
du                     wohn st
er/sie es         wohn t
wir                    wohn en
ihr                     wohn t
sie                    wohn en
Sie                    wohn en


Slide 13 - Slide

Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 14 - Slide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen (kopen), stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 15 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 16 - Slide

Hoe vorm je deze in het Duits?

GE + STAM + T

Slide 17 - Slide

Uitzonderingen
1. Werkwoorden op -ieren            =  STAM+T
    
Voorbeeld
fotografieren -> fotografiert

Slide 18 - Slide

Uitzonderingen
2. Werkwoorden met beof ver-  = STAM+T

Voorbeeld:
versorgen -> versorgt
besuchen ->  besucht

Slide 19 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak in je boek van Kapitel 4, E Grammatik
    Aufgabe 23, 24 en 25, 28

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4


Slide 20 - Slide

Hoe maken we 26?
1. Schrijf in je schrift wat het voltooid deelwoord is. 
2. Spreek de zinnen uit en corrigeer elkaar.

Slide 21 - Slide

Deel 2

Slide 22 - Slide

Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord
A
Partytent
B
feesttenten
C
circustent
D
feestenten

Slide 23 - Quiz

ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 24 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen

Slide 25 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 26 - Quiz

Oefen nu zelf en kijk of je het snapt:
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 27 - Quiz

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 28 - Quiz

Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft

Slide 29 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 30 - Quiz

Vervoeg : gehen
Thomas ______ heute nicht zur Schule.
A
gehe
B
gehen
C
geht
D
gehst

Slide 31 - Quiz

Vervoeg: kaufen
Ich ..... mir neue Schuhe.
A
kaufe
B
kauf
C
kauft
D
kaufst

Slide 32 - Quiz

Vervoeg: kommen
Herr Müller, ...... Sie morgen auch?
A
kommt
B
komme
C
kommen
D
kommst

Slide 33 - Quiz

Vervoeg: studieren
Stijn ..... jeden Tag für Deutsch.
A
studieren
B
studiert
C
studierst
D
studier

Slide 34 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van gratulieren

Slide 35 - Open question

Ik kan regelmatige werkwoorden in de juiste vorm zetten
A
Ja
B
Ik snap het, maar moet nog een beetje oefenen
C
Ja, natürlich! Ist ja super einfach!
D
Ik snap het nog niet

Slide 36 - Quiz

1. Maak in je boek van Kapitel 4, E Grammatik
    Aufgabe 23, 24 en 25, 27 in je boek
2. Maak van Kapitel 4, G Schreiben 
     Aufgabe Aufg. 42, 43, 44, in je boek
3. Ben je klaar? Ga slim stampen



 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 37 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak in je boek van Kapitel 4, E Grammatik
    Aufgabe 23, 24 en 25, 27 in je boek
2. Maak van Kapitel 4, G Schreiben
     Aufgabe Aufg. 42, 43, 44, in je boek
3. Ben je klaar? Ga slim stampen

Slide 38 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Slide 39 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide