Jas over de stoel, oortjes en telefoon weg, tas op de grond.
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui, leesboek.
timer
5:00
Emi
Goksu
Safaoune
Zara
Sami
Jason
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 40 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom klas!
STARTKLAAR maken:
Jas over de stoel, oortjes en telefoon weg, tas op de grond.
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui, leesboek.
timer
5:00
Emi
Goksu
Safaoune
Zara
Sami
Jason
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Planning periode 2
2. Kijk- en luistertoets (documentaire)
3. Zelfstandig werken.
Slide 2 - Slide
1. Planning periode 2
- Kijken & luisteren.
- Toets leesvaardigheid.
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
1. Braindump examenbegrippen.
2. Examentekst lezen
3. Vragen maken + nakijken.
4. KLT-toets oefenen. (EenVandaag)
Slide 4 - Slide
Spullen voor vandaag
- Schrift of map.
- Pennen.
Slide 5 - Slide
Braindump examenbegrippen
Wat wordt bedoeld met:
Hoofdonderwerp
Functie inleiding
Verklaring
Citeren
(Tekst)verband
Functie slot.
timer
3:00
Slide 6 - Slide
Wat weet je al over 'ghosten'..?
Wat is dat? Schrijf op in je schrift.
timer
1:00
Slide 7 - Slide
2. Tekst lezen
timer
8:00
Wat?
Lees de tekst over ghosting.
Hoe?
a. Onderstreep met markeerstift hoofdzaken per alinea.
b. Omcirkel moeilijke woorden.
Tijd?
8 minuten. Daarna moeilijke woorden bespreken.
Slide 8 - Slide
Examenvragen maken
- Je maakt iedere keer 1 vraag.
- We kijken direct na + bespreken strategie voor antwoord vinden.
- Je mag inloggen met laptop, om vragen beter te zien.
Slide 9 - Slide
timer
1:30
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
timer
2:00
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
timer
2:00
Slide 14 - Slide
immers ( reden is bekend)
namelijk ( reden is nog niet bekend)
bovendien ( opsomming)
Slide 15 - Slide
timer
2:00
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Uitleg vraag 5: citeren
Slide 18 - Slide
timer
1:30
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
timer
2:00
Slide 21 - Slide
schaal
schaal
lijn met streepjes of reeks getallen waarmee je aangeeft hoe groot, sterk, hoog enz. iets naar verhouding is: barometerschaal; loonschaal, salarisschaal; de schaal van Richter norm voor de kracht van aardbevingen
2
getalsverhouding waarmee je aangeeft hoeveel keer iets kleiner of groter is dan iets anders: een kaart met een schaal van 1:10.000 één centimeter op de kaart is in werkelijkheid 10.000 centimete