2Aa Grammatica - woordsoorten: de Brug (maandag 27-11)

Welkom 2Aa!

Pak alvast je schrift en een pen erbij.

Wat gaan we vandaag doen?
- Starten met grammatica: de Brug
- Zelfstandig werken
- Afsluiten










1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 2Aa!

Pak alvast je schrift en een pen erbij.

Wat gaan we vandaag doen?
- Starten met grammatica: de Brug
- Zelfstandig werken
- Afsluiten










Slide 1 - Slide

Mededelingen en planning
De komende periode:

  • Werken we aan Grammatica, wordt afgesloten met formatieve toets
  • Vergeet niet een nieuw boek/titel door te geven vóór 1 december!
  • Nieuwe fictieopdracht: boekenpitch in groepjes (in de week van 8-12 januari)

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk
Het huiswerk was:

H1 Woordenschat: Vergelijkingen, metaforen en personificatie
Je maakt de startopdracht
Je bestudeert de theorie in het boek
Je bekijkt eventueel het uitlegfilmpje online in NieuwNederlands
Je maakt de opdrachten 1 t/m 6

Slide 3 - Slide

Terugblik
Wat is een vergelijking? 
Wat is een metafoor?
Wat is een personificatie?

Noem ook een voorbeeld!

Slide 4 - Slide

Namenrad 2023/2024
1HAa
1HAb
1THc
2Aa
2HAa
2HAc
2THb

Slide 5 - Slide

Doelen van deze les
Na vandaag:


  • Hebben we de woordsoorten van vorig jaar herhaald

Slide 6 - Slide

Terugblik naar vorig jaar...
Welk begrip hoort erbij de afkortingen?

  • lw 
  • zn 
  • bn 
  • psv 
  • bzv 
Woordsoorten - De Brug
  • zww, hww en kww
  • avw 
  • vrv 
  • ovw 
  • vz 
  • bw

Slide 7 - Slide

Even samen oefenen...



Hij had werkelijk alles gegeven in die laatste minuut.
- lw
- zn
- bn
- psv
- bzv 
- zww, hww en kww
- avw
- vrv
- ovw
- vz
- bw
Antwoord
Hij = Pers. vnw
had = HWW
werkelijk  = BW
alles = OVW
gegeven = ZWW
in = VZ
die = AVW
laatste = Onb. RTW
minuut = ZN

Slide 8 - Slide

Schrijf van elk woord de woordsoort op

Dit gezellige feest is nog lang niet afgelopen.

Woordsoorten - De Brug
Antwoord
  • dit = Aanw. vnw
  • gezellige = BN
  • feest = ZN
  • is = HWW
  • nog = BW
  • lang = BW
  • niet = BW
  • afgelopen = ZWW
- lw
- zn
- bn
- psv
- bzv 
- zww, hww en kww
- avw
- vrv
- ovw
- vz
- bw

Slide 9 - Slide

Schrijf van elk woord de woordsoort op

Jouw cijfer wordt waarschijnlijk een voldoende.

Woordsoorten - De Brug
Antwoord
Jouw = BZV
cijfer = ZN
wordt = KWW
waarschijnlijk = BW
een = LW
voldoende = ZN
- lw
- zn
- bn
- psv
- bzv 
- zww, hww en kww
- avw
- vrv
- ovw
- vz
- bw

Slide 10 - Slide

Geef van de ondersteepte woorden aan welke woordsoort het is
  1. We zullen een reis naar Parijs boeken. 
  2. Ze heeft zelfs aan wedstrijden meegedaan
  3. Ik voer de konijnen een grote wortel.
  4. Ramona fluit een deuntje op haar dwarsfluit.
  5. Na regen komt zonneschijn.
  6. Dat vuile hemdje moet nodig in de was
  7. Weet jij wie zich voor de wedstrijd hebben ingeschreven?
  8. Hij had werkelijk alles gegeven in die laatste minuut.
  9. Ze wordt met de minuut chagrijniger.
- lw
- zn
- bn
- psv
- bzv 
- zww, hww en kww
- avw
- vrv
- ovw
- vz
- bw
Antwoord
  1. boeken = zww
  2. heeft = hww, zelfs = bw, meegedaan = zww
  3. grote = bn
  4. Ramona = zn, fluit = zww, een = olw
  5. na = vz, komt = zww
  6. dat = aanw. vnw, nodig = bw
  7. wie = vr. vnw
  8. hij = pers. vnw,  werkelijk = bw, alles = ovw
  9. wordt = kww

Slide 11 - Slide

Huiswerkopdracht voor morgen (dinsdag):
De Brug, opdracht 1 t/m 5 (online)






Slide 12 - Slide

Aan de slag
Wat
• Lees de theorie op blz 42
• Maken: 1, 2 en 4 (in je schrift)

Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Hulp nodig?
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs


Klaar?
Dan ga je aan de slag met de eindopdracht voor Windkracht 12


timer
10:00

Slide 13 - Slide

Afsluiten

Lesdoelen gehaald?

Wat is het verschil tussen een vergelijking, metafoor en personificatie?





Huiswerk opdrachten:
Staan in Magister






Volgende week:


Slide 14 - Slide