Herhaling chapitre 3 - H2B

Herhaling grammaire chapitre 3
eventjes voor het B-werk herhalen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling grammaire chapitre 3
eventjes voor het B-werk herhalen

Slide 1 - Slide

Wat moet je kunnen toepassen in chapitre 3?

1. Vragen stellen

2. Regelmatige werkwoorden op -RE

3. De ontkenningen

Slide 2 - Slide

Poser les questions

1. Zonder vraagwoorden



2. Met vraagwoorden

Slide 3 - Slide

Hoeveel manieren zijn er om een vraag te stellen zonder een vraagwoord?

Slide 4 - Open question

Probeer de drie manieren te benoemen

Slide 5 - Open question

Zonder vraagwoord

1. gewone zin + ?

2. est-ce que + gewone zin

3. omkering van onderwerp en de persoonsvorm

Slide 6 - Slide

Wat betekent het woordje est-ce que eigenlijk?
A
niks
B
wat
C
wie
D
hoezo

Slide 7 - Quiz

Pas de omkering toe op de volgende zin:
Tu as une pizza?

Slide 8 - Open question

Welke vraagwoorden ken je al?

Slide 9 - Mind map

Est -ce que

Qu'est-ce que

Qui

Comment

Combien de

Pourquoi

Quand

Où        

...

wat

wie

hoe

hoeveel

waarom

wanneer

waar

Slide 10 - Slide

Waar komt het vraagwoord?
A
aan het einde van de zin
B
helemaal vooraan in de zin
C
maakt niet uit waar

Slide 11 - Quiz

Hoe kun je de zin 'tu viens quand' nog meer vragend maken?
A
quand tu viens?
B
tu quand viens?
C
tu viens quand est-ce que
D
Quand est-ce que tu viens

Slide 12 - Quiz

Noem werkwoorden op -RE

Slide 13 - Mind map

werkwoorden op -RE

stap 1: -RE eraf = de stam

stap 2: de uitgangen

j'entends

tu entends

il/elle/on entend

nous entendons

vous entendez

ils/elles entendent

Slide 14 - Slide

Vertaal:
jij antwoordt
A
je réponds
B
tu réponds
C
tu répond
D
tu répondu

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
Wij horen
A
nous rendons
B
nous répondons
C
nous entendons
D
vendons

Slide 16 - Quiz

Vertaal:
zij heeft gewacht
A
tu as attendu
B
elles ont attendu
C
elle a attendu
D
elle est attendu

Slide 17 - Quiz

Vertaal:
Zij verliezen (mannelijk)
A
il perd
B
ils perdent
C
ils vendent
D
il vend

Slide 18 - Quiz

Hoe zeg je:
Men heeft verkocht

Slide 19 - Open question

De ontkenningen


De meest voorkomende ontkenning is:

ne ... pas

Slide 20 - Slide

Waar zetten we ne en waar zetten we pas?

Slide 21 - Open question

Noem andere ontkenningen die je kent (anderen dan ne .. pas)

Slide 22 - Mind map

ne ... pas

ne ... plus

ne ... jamais

ne ... rien

ne ... pas encore

ne ... personne

niet/geen

niet meer

nooit

niets

nog niet

niemand

Slide 23 - Slide

Vertaal:
Zij verkoopt niet

Slide 24 - Open question

Vertaal:
Ik heb niemand gehoord

Slide 25 - Open question

Vertaal:
Ik verlies nog niet

Slide 26 - Open question

Vertaal:
jullie wachten nooit

Slide 27 - Open question

Fais ton choix!

- opdrachten op een blaadje om nog meer te oefenen

- zelfstandig leren voor het B-werk

Slide 28 - Slide