Regels voor de tegenwoordige tijd
1. De ik-vorm krijgt nooit een t.
ik werk, ik fiets, ik gooi, ik luister...
2. Een ander (mens, dier of ding) krijgt altijd een t,
behalve als er je of jij achter het werkwoord staat.
werk jij, fiets jij, gooi jij, luister je...