H5 - examentraining

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: schrift en een pen
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: schrift en een pen

Slide 1 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
      Leerdoelen
Je leert een vraag nauwkeurig te lezen en het antwoord zo duidelijk mogelijk te formuleren.
Je weet hoe je een vergelijkingsvraag het best kunt beantwoorden.

Slide 2 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

CE Nederlands
- Meestal één lange tekst en drie wat kortere teksten.
- De teksten kunnen over andere onderwerpen gaan, maar soms gaan er twee of meer teksten over hetzelfde onderwerp. De onderwerpen zijn vaak maatschappelijk van aard.
- Bronnen zijn vaak de zogenaamde kwaliteitskranten en -tijdschriften.
- De tekstsoorten kunnen zijn: informatieve, beschouwende of betogende teksten.

Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Soorten vragen op basis van vorm 
1. Citeervragen
2. Meerkeuzevragen
3. Open vragen (kort)
4. Open vragen (uitgebreid)
5. Schematische vragen

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Soorten vragen op basis van inhoud 
1. Tekstsoort, schrijfdoel
2. Hoofdgedachte, samenvatten
3. Tekststructuur
4. Functies van tekstgedeelten
5. Betekenis van een tekst(gedeelte)
6. Argumentatie

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Betekenis van woorden
1. Betekenis halen uit de context:
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- een woord met de tegengestelde betekenis
2. Herkenning van een deel van het woord
3. Woordenboek

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Hoe lees je een tekst?
1. Je leest de titel, de inleiding en het slot.
Je kunt dan waarschijnlijk de hoofgedachte en de tekstsoort bepalen. En zo kun je ook je voorkennis activeren.
2. Je leest de eerste zin van elke alinea (en eventueel de laatste zin).
Je kunt dan de rode draad (de tekstlijn) bepalen.
3. Je leest de tekst nauwkeurig.

Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Tekstsoort en doel
1. het betoog - overtuigen
standpunt en argumentatie
2. de beschouwing - informeren, beschouwen, opiniëren
allerlei meningen over, aspecten van een bepaald verschijnsel
3. de uiteenzetting - informeren
controleerbare feiten

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeelden
1. columns, opiniestukken, ingezonden brieven
2. achtergrondartikelen, essay
3. handleiding, schoolboekteksten, recept

Slide 10 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Belangrijke tekstverbanden
1. aankondiging                                                              9. tijd
2. conclusie                                                                      10. toegeving
3. definitie/karakterisering                                        11. vergelijking
4. doel-middel                                                                 12. verschil/tegenstelling
5. oorzaak-gevolg                                                          13. voorbeeld/bewijs
6. opsomming                                                                 14. voorwaarde
7. reden/verklaring
8. samenvatting

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeelden
Voorbeelden en de meest voorkomende signaalwoorden vind je op bladzijde 46 t/m 48 van de examenbundel.

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Functiewoorden
paradox                             argumentatiestructuur                      illustratie                            vooronderstelling
uiteenzetting                  ketenargumentatie                              ontkenning                        zienswijze
relativeren                        nuancering                                              opsomming                      doelstelling
strekking                           (rand)voorwaarde                                 controversieel                
ontkrachting                   voorbehoud                                             anekdote
factor                                  historische achtergrond                   afweging
aspect                                kanttekening                                          bewering
constatering                   begripsomschrijving                          aanvaardbaar
tegenwerping                vaststelling                                              objectief-subjectief
uitdiepen                         alternatief                                                 behandeling van iets
uitweiding                       hypothese                                                verzwegen argument

Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Paradox (stijlfiguur)


Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Uiteenzetting - tekstsoorten
1. betoog - overtuigen
2. beschouwing - opiniëren
3. uiteenzetting - informeren
Doelstelling = wat je wilt bereiken

Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Argumentatie (zie LessonUp over argumentatie):
- standpunt: bewering, zienswijze, hypothese, vooronderstelling
- argumentatiestructuur:
1. enkelvoudig
2. onafhankelijk nevenschikkend
3. onafhankelijk nevenschikkend
4. onderschikkend -> ketenargumentatie


Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Argumentatie (zie LessonUp over argumentatie):
- tegenwerping = tegenargument (gaat tegen het standpunt in)
- ontkrachting = weerlegging (gaat tegen een argument in)

Slide 17 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Argumentatie (zie LessonUp over argumentatie):
Beoordeling argumenten  - zijn de argumenten aanvaardbaar:
- controle van de inhoud van de argumenten
- controle van de argumenten die niet letterlijk worden uitgesproken (de verzwegen argumenten)
Voorbeelden: Ik vind de Belgische voetbalcompetitie steeds oninteressanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Belgen.
Verzwegen argument: Een voetbalcompetitie met meer buitenlanders is niet interessant,
 Ik vond het een gemakkelijke toets; we wisten alle antwoorden al.
Verzwegen argument: Als je alle antwoorden al weet, is de toets makkelijk.


Slide 18 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Verzwegen argumenten kun je vertalen naar een uitspraak die een 'Als ..., dan ...'-vorm heeft.

Als je alle vragen weten, dan is de toets niet moeilijk.

Slide 19 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

De verkoop van marihuana moet verboden worden. Geef hiervoor een argument.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verzwegen argument? Beantwoord met Als...., dan.....

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een subargument bij je argument.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een tegenwerping (tegenargument).

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Hoe zou je argument ontkracht/weerlegd kunnen worden?
(ontkrachting, weerlegging)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Functiewoorden
nuancering/nuanceren - verduidelijken door meer details te geven, minder rechtlijnig maken
Een voorbeeld van nuanceren is wanneer iemand heel zwart-wit stelt: "Honden stinken." Op dat moment dreigt het negatieve beeld te ontstaan dat honden in het algemeen stinken. Een genuanceerde uitspraak zou zijn: "Sommige honden hebben een sterke geur, maar niet alle honden stinken".

Slide 25 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
relativering/relativeren - de betrekkelijkheid erkennen, iets afzwakken, iets in een groter geheel plaatsen en daardoor minder erg maken
Een voorbeeld van relativeren:
Ik baal zo van die lange schooldagen. Aan de andere kant zijn er miljoenen kinderen die graag onderwijs zouden willen hebben.

Slide 26 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden

Slide 27 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Anekdote - een opmerkelijk kort verhaal, dient vaak als voorbeeld en vind je vaak in de inleiding van een tekst
Illustratie - letterlijk: een tekening -> figuurlijk: een voorbeeld

Slide 28 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
De strekking - de hoofdgedachte 
Het aspect - de kant van een zaak
De factor - de oorzaak
De constatering/de vaststelling - objectie waarneming 

Slide 29 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Maak een van de volgende zin af.
'Ik constateer dat.....
'Ik stel vast dat........

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Functiewoorden

Slide 31 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
De uitweiding - bijzaken, die niets meer met het onderwerp te maken hebben 
De verdieping  - zaken die nog meer over het onderwerp vertellen

Slide 32 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
De historische achtergrond - feiten uit het verleden waar we nu nog steeds wat van merken.
Bijvoorbeeld: Het slavernijverleden is nog steeds voelbaar in de Amerikaanse samenleving.  
De begripsomschrijving - de definitie
Bijvoorbeeld: de omschrijving van het begrip kanttekening is een kleine kritische opmerking

Slide 33 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
Het alternatief - een andere mogelijkheid
Ter illustratie: Omdat het heel hard regent, moeten we een alternatief  verzinnen voor onze vrije middag.
De ontkenning/ontkennen - is zeggen dat iets niet zo is.
Ter illustratie: Welnee, het regent maar een klein beetje.
Controversieel - iets wat veel discussie uitlokt, noem je controversieel

Slide 34 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Functiewoorden
De afweging - ergens goed over nadenken aan de hand van voor- en nadelen
Objectief (feitelijk) is het tegenovergestelde van subjectief (persoonlijk).
De behandeling van iets - de verschillende aspecten bekijken

Slide 35 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Wat is het onderwerp van tekst 1? Gebruik één woord.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Nabespreking tekst 1
12. Bij een vergelijking benoem je beide teksten. In dit geval tekst 1 en tekstfragment 1.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
13. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
14. Je mag zinnen letterlijk uit de tekst overnemen, maar soms is dat niet goed genoeg. Alleen als er om een citaat wordt gevraagd, moet je citeren.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis activeren
1. Wat is de tekstsoort?
2. Welke argumenten verwacht je?
3. In welke alinea's vind je de argumenten?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Bedenk één argument bij het standpunt van de schrijver van tekst 2.

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

In welke alinea verwoordt de schrijver haar standpunt en in welke alinea's vind je haar argumenten?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Welke drie taken van het onderwijs noemt de schrijver voor haar argumentatie?

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Leerdoel
Je leert hoe je een vraag zo duidelijk mogelijk kunt beantwoorden.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Geef de twee citaten die gegeven worden bij vraag 19.

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

Examenbundel 2024/2025
- oriëntatietoets
- het centraal examen Nederlands

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Examenbundel 2024/2025
Theorie:
- signaalwoorden en signaalzinnen
- tekstsoort en schrijfdoel
- intentie van de schrijver, stijlmiddelen en figuurlijk taalgebruik, framing
- citeren en met eigen woorden
- hoofdgedachte en hoofdvraag
- samenvatten
- functie van tekstgedeelte

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Examenbundel 2024/2025
- standpunt en argumenten
- argumentatie en argumentatieschema's
- drogredenen
- aanvaardbaarheid van argumentatie, werken met scenario's

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
- Boekenlijst inleveren via Teams, als je dat nog niet hebt gedaan.
Gebruik de boekenlijst die ik heb gepost op Teams (10 titels).
- Oefen examenteksten via www.eindexamensite.nl
of
- Maak de oriëntatietoets op bladzijde 9 t/m 16 van de examenbundel.

Slide 50 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Vraag 6

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

    Begrippen uit deze les
  • examenvragen
  • woordbetekenis
  • hoofdgedachte
  • tekstsoort
  • tekstdoel
  • tekstverband
  • functie

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 53 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Exit ticket

Slide 54 - Open question

This item has no instructions

Examentraining
Examens kun je oefenen  via 
www.eindexamensite.nl.


Slide 55 - Slide

This item has no instructions