Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen obwb

Goedemorgen lieve a2a'tjes





Doe je camera aan, zwaai even overdreven als je je naam hoort
en meld je vast aan voor LessonUp
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen lieve a2a'tjes





Doe je camera aan, zwaai even overdreven als je je naam hoort
en meld je vast aan voor LessonUp

Slide 1 - Slide

Programma

  • Herhaling bijvoeglijke bepaling (ha, dat rijmt)
  • De ondergeschikte bijwoordelijke bepaling: uitleg
  • Oefenen:
    Online opdrachten over de bvb en de obwb 

Slide 2 - Slide

De bijvoeglijke bepaling

Slide 3 - Mind map

Bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • Een bvb zegt altijd iets over de KERN van het zinsdeel (zelfstandig naamwoord of voornaamwoord)
  • Een bvb kan uit een of meerdere woorden bestaan.
  • Een bvb kan zowel voor als achter een Znw/Vnw staan.
  • In een bvb kunnen ook weer één of meerdere Bvb's staan.
  • Een veel voorkomende fout is het door elkaar halen van de bvb en de bwb. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

dus
een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord

Slide 6 - Slide

maar is de kern van het zinsdeel GEEN znw of vnw?

dan heb je te maken met een
ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb)

Slide 7 - Slide

obwb

zegt iets over de kern van een zinsdeel
als die kern GEEN znw of vnw is


Slide 8 - Slide

stappenplan
Noteer eerst alle zinsdelen.



Zoek van elk zinsdeel het belangrijkste woord, de kern, en bepaal de woordsoort: is de kern (A) een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord of (B) een andere woordsoort?



Noteer de woorden die extra informatie geven over de kern; dat zijn de bepalingen: in geval A bijv.bep, in geval B obwb.

Slide 9 - Slide

Uiterst behoedzaam stapte de reiger door het traag stromende water

Slide 10 - Slide

Uiterst behoedzaam stapte de reiger door het traag stromende water


OBWB:
uiterst -> behoedzaam
traag -> stromende

Slide 11 - Slide

Oefenen:

Slide 12 - Slide

Mijn ouders hebben een heel lange wandeling gemaakt.


heel lange -> bvb bij wandeling
heel -> obwb bij lange

Slide 13 - Slide

De afloop van de voorstelling was erg verrassend
obwb:
A
erg->verrassend
B
De afloop->de voorstelling

Slide 14 - Quiz

De lange reis was erg vermoeiend

obwb:
A
lange -> reis
B
erg -> vermoeiend

Slide 15 - Quiz

Die lange reis was erg vermoeiend

reis is een zn, dus lange is bvb bij reis
vermoeiend is een andere woordsoort (bn), dus erg is obwb bij vermoeiend

Slide 16 - Slide

OEFENEN!
Maak de online opdrachten bij planning

Slide 17 - Slide