Ik heb een nieuwe fiets van mama.
Stap 1: zoek de persoonsvorm -> heb
Stap 2: zoek zinsdelen en geef die zinsdelen aan met een /
Ik / heb / een nieuwe fiets van mama.
Puzzelen maar!
een / heb / ik / nieuwe fiets van mama -> Nee!
een nieuwe / heb / ik / fiets van mama -> Nee!
een nieuwe fiets / heb / ik / van mama -> Ja!
een nieuwe fiets is dus een groepje woorden dat bij elkaar hoort.
Je hebt alleen nog 'van mama' over, kijk goed of je die niet uit elkaar kunt halen|!
van / heb / ik / een nieuwe fiets / mama. -> Nee!
van en mama horen dus bij elkaar. Dan heb je de zin uiteindelijk als volgt ontleed:
Ik / heb / een nieuwe fiets / van mama.