Thema 2 bs 3 Hormonen

Hormonen
1 / 38
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hormonen

Slide 1 - Slide

De belangrijkste functie van de bloem
A
Voortplanting
B
Dat ze mooi zijn
C
De bloem heeft geen functie
D
Dat ze lekker ruiken

Slide 2 - Quiz

Je ziet een lelietje-van-dalen in de afbeelding hiernaast.
Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten?
Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht?  Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol?  Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk

Slide 3 - Quiz

Waar vind meiose plaats bij planten?
Vind er überhaupt meiose bij planten plaats?

Slide 4 - Open question

Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis

Slide 5 - Drag question

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoedermond
Baarmoederwand
Baarmoederhals

Slide 6 - Drag question

Wat zien we hier?
A
2 zusterchromatiden
B
2 homologe chromosomen

Slide 7 - Quiz

Wat zien we hier?
A
2 zusterchromatiden
B
2 homologe chromosomen

Slide 8 - Quiz

Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten

Slide 9 - Quiz

Welk geslacht heeft dit persoon?
Verklaar je antwoord

Slide 10 - Open question

Met welke term wordt de afwijkende eigenschap van deze persoon aangeduid?
A
Kanker
B
Trisomie
C
Syndroom van down
D
Syndroom van klinefelter

Slide 11 - Quiz

Profase
Metafase
Anafase
Telofase
Interfase

Slide 12 - Drag question

In de afbeelding zie je een vlinder bij bloemen van een kamperfoelieplant. Hoe helpt de vlinder bij de voortplanting van kamperfoelie?
A
Door de bloemen te bestuiven
B
Door de eicellen te bevruchten
C
Door de vruchten te verspreiden
D
Door te nectar op te nemen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Leerdoel:
Je herkent de werking van hormonen bij de voortplanting van de mens. 

Slide 15 - Slide

HORMONEN

Zenuwstelsel werkt samen met hormonen


Hormoonklieren maken hormonen.

Hormoonklieren zijn inwendige klieren.

Slide 16 - Slide

Hormonen

Hormoonklieren = produceert hormonen.

Hypofyse, eierstokken & teelballen

Hormonen = stoffen die de werking van organen regelen.
Geslachtshormonen = Testosteron, Oestrogeen

Slide 17 - Slide

Hormonen
Veel processen in ons lichaam worden gestuurd door hormonen.
Bijvoorbeeld: groei, voortplanting, emoties en herstel.

Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren en worden vervoerd door het bloed.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken van een man?

Slide 21 - Open question

Maken 
opdracht 26 - 29
timer
8:00

Slide 22 - Slide

vruchtbaarheid vrouwen

betrokken hormonen:

LH
FSH
oestrogenen
progesteron

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welk hormoon doet wat bij de menstruatiecyclus?
Stimuleert het maken van oestrogeen, opnemen van vocht door follikel en het onderhouden van het gele lichaam
Stimuleert rijping van follikel en aanmaken oestrogeen
Stimuleert het dikker worden van baarmoederslijmvlies en maken van klieren
Stimuleert dikker baarmoederslijmvlies en dat het blijft, maar remt de hypofyse
LH
FSH
Oestrogeen
Progesteron

Slide 28 - Drag question

Maken:

Maken: opdrachten 30  t/m 34 tussen 35-37  of 45 -46
timer
12:00

Slide 29 - Slide

lesdoelen gehaald?  
  • Kan je uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt. 
  • Kan je beschrijven hoe geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt. 
  • Kan je de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven. 
  • Herken je de werking van hormonen bij de voortplanting van de mens. 

Slide 30 - Slide

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
bijballen
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 31 - Drag question

Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van je hersenen regelen
B
Stoffen waar je ziek van wordt
C
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
D
Stoffen die je via medicatie moet innemen

Slide 32 - Quiz

Welk hormoon is een mannelijk hormoon?
A
oestrogeen
B
FSH
C
progesteron
D
ICSH

Slide 33 - Quiz

Welke hormoonklier maakt de geslachtshormonen FSH en LH?
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Schildklier
D
Pijnappelklier

Slide 34 - Quiz

Bij IVF wordt bij de vrouw van te voren een hormoon toegediend. Daarmee wordt de natuurlijke hormonale regulatie versterkt. Welk hormoon is dit?
A
FSH
B
oestrogeen
C
progesteron
D
testosteron

Slide 35 - Quiz

De hypofyse produceert...
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking van teelballen, eierstokken regelen
D
Zaadcellen en eicellen

Slide 36 - Quiz

Rijpen nieuwe eicel
Eisprong
Eicel sterft
Rijpen nieuwe eicel
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie

Slide 37 - Drag question

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit:




a. Terwijl een eicel rijpt, wordt het _____________ steeds dikker.

b. Dan vindt de  _____________ plaats.

c. De  _____________ sterft als hij niet bevrucht wordt.

d. Dan breekt het  _____________ af.

e. Dat heet  _____________ of  _____________

De hele periode van de ene menstruatie tot de volgende menstruatie heet:  ________
baarmoederslijmvlies
eisprong
eicel
baarmoederslijmvlies
menstruatie
ongesteld
menstruatiecyclus


Slide 38 - Drag question