woensdag 12 mei 2021

woensdag 12 mei 2021
Weer twee uur lang genieten ;-)!

Camera graag aan!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

woensdag 12 mei 2021
Weer twee uur lang genieten ;-)!

Camera graag aan!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Herhalen vrag. vnw en aanw. vnw

Introductie het meewerkend voorwerp

Zelf aan de slag!

Slide 2 - Slide

Het vragend voornaamwoord

Slide 3 - Mind map

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 4 - Mind map

aanw.vnw of vrag.vnw
Welke vragen heb jij goed onthouden?
A
welke is een aanwijzend vnw.
B
welke is een vragend vnw.
C
jij is een aanwijzend vnw.
D
jij is een vragend vnw.

Slide 5 - Quiz

aanwijzend of vragend
Die mooie spullen wilde ik ook winnen!
A
die is een aanwijzend vnw.
B
die is een vragend vnw.
C
ik is een aanwijzend vnw.
D
ik is een vragend vnw.

Slide 6 - Quiz

Vragend vnw?
Wanneer ben jij naar Engeland verhuisd?

Slide 7 - Open question

vragend voornaamwoord
wie, wat, welk(e), wat voor (een)

en dus niet:
Waar? Wanneer? Hoe? Waarom? etc.
Dit zijn vraagwoorden.

Slide 8 - Slide

aanwijzend vnw?
Zulke dingen moet je niet vragen.

Slide 9 - Open question

Heb jij ook de berichten die Jan stuurde ontvangen?

Slide 10 - Open question

aanwijzend voornaamwoord
deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
'Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan.' 

Heb jij ook de berichten die Jan stuurde ontvangen?
> staat achter het zelfstandig naamwoord
(die is betr. vnw: leer je nog!)


Slide 11 - Slide

Meewerkend voorwerp
Aan wie/wat + wg + ow + lv?
Voor wie/wat + wg + ow + lv?
Vul in de formule in wat je aan 'gegevens' hebt.
Let op: levend wezen!

Slide 12 - Slide

meewerkend voorwerp
Mijn vader geeft mijn moeder elke dinsdag een bloemetje.
wg: geeft
ow: mijn vader
lv: een bloemetje

Aan/voor wie of wat + wg + ow + lv?
Aan/voor wie of wat  + geeft mijn vader een bloemetje?

Slide 13 - Slide

meewerkend voorwerp
Jan hangt altijd keurig zijn jas aan de kapstok.
wg: hangt
ow: Jan
lv: zijn jas

Aan/voor wie of wat + wg + ow + lv?
Aan/voor wie of wat hangt Jan zijn jas?

Slide 14 - Slide

LET OP!!
meewerkend voorwerp is altijd een levend wezen:
 'aan de kapstok' ????

Geen meewerkend voorwerp dus! En dat kan, niet in elke zin hoeft een meewerkend voorwerp te staan :).


Slide 15 - Slide

Aan de slag!
H5 Grammatica - het meewerkend voorwerp
en/of Boekopdracht!

Boekopdracht: af op 21 mei 2021
H5 Grammatica - het meewerkend voorwerp: af op woensdag 19 mei > in de volgende slide evt. nog filmpje uitleg
                  (of via de ELO)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video