Blok 3


Blok 3 Zorg of Bemoeizucht? 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


Blok 3 Zorg of Bemoeizucht? 

Slide 1 - Slide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugkoppeling vorige les
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • filmpjes kijken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen uitleggen wat:
  • het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • de ontwikkeling van nachtwakersstaat tot verzorgingsstaat beschrijven.
  • drie vormen van sociale zekerheid noemen.

Slide 3 - Slide

3. Zorg of bemoeizucht
Deelvraag: Leidt de zorg van de overheid tot vrijheid of onvrijheid?

Slide 4 - Slide

Zorgen voor jezelf


Basisbehoeften
  • Voedsel
  • Huisvesting
  • Onderwijs
  • Gezondheidszorg
Uitleg

Slide 5 - Slide

Zorgen voor jezelf
Soorten behoeften: 
Behoeften -> Alles wat je nodig hebt en/ of graag wilt hebben.

Wat zijn basisbehoefte?  Dat wat mensen nodig hebben om goed te kunnen (over)leven.

Overige behoeften: alle andere behoeften bv een verzekering of ID kaart. Deze behoeften worden soms door anderen bepaald. 


Als iedereen kan voorzien in zijn eigen behoeften, is de welvaart groot.

Slide 6 - Slide

Voor iedereen
De overheid zorgt voor voorzieningen die voor iedereen zijn: bv. dijken, wegen, straatverlichting... Zo leef je in een veilige omgeving! 

De overheid betaalt deze voorzieningen met het geld van de belasting.

Soms vraagt de overheid ook nog  extra bijdrage in de vorm van tol. Dan betalen de gebruikers extra. 

Voor de Westerscheldetunnel in Zeeland moet je tol betalen.

Slide 7 - Slide

Hier en toen: De overheid zorgt voor je
  1. Rond 1850 zijn de Liberalen aan de macht. 
    --> Zij wilden een staat met weinig overheidsbemoeienis, een nachtwakersstaat.

Na 1870  begon de industrialisatie
-1874 Kinderwetje van Van Houten
-1901 Ongevallenwet

Volgens het kinderwetje mochten kinderen jonger dan 12 niet meer werken in fabrieken

Slide 8 - Slide

De overheid zorgt voor je
Jaren ’30 economische crisis:
-Werkgelegenheidsproject: Afsluitdijk.

Na de Tweede Wereldoorlog wilde de overheid een bestaansminimum garanderen: verzorgingsstaat.
De overheid zorgde voor een vangnet voor alle burgers. 

Als je werkloos was in de jaren ’30, moest je twee keer per dag stempelen om een kleine uitkering te ontvangen. Foto uit 1931.

Slide 9 - Slide

Maken:
Blok 3 : opdracht 1 t/m 4

Slide 10 - Slide

Zorgen voor elkaar
Er is in Nederland sociale zekerheid: een uitkering voor mensen die niet kunnen werken.

  • Werknemersverzekeringen voor mensen die werken: werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WIA). 
  •  Volksverzekeringen voor iedereen: ouderdom (AOW), kinderbijslag. 
  •  Sociale voorzieningen: bijstand (WWB), huurtoeslag, zorgtoeslag. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Terugkoppeling
Wat is het verschil tussen basisbehoeften en overige behoeften.?
Hoe ging de ontwikkeling van nachtwakersstaat tot verzorgingsstaat?
Noem drie vormen van sociale zekerheid.

Slide 13 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
Blok 3 opdracht 1 t/m 7

Slide 14 - Slide

Filmpjes om thuis te kijken.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

3. Zorg of bemoeizucht
Deelvraag: Leidt de zorg van de overheid tot vrijheid of onvrijheid?

Slide 17 - Slide

Wie betaalt dat allemaal?
De overheid ontvangt geld van de inwoners van Nederland. Zij betalen belasting en sociale premies.

  • Mensen die werken spreken met hun baas een brutoloon af.
  • Op je rekening ontvang je je nettoloon.
    Dat is je brutoloon - de loonheffing.
  • Loonheffing bestaat uit de loonbelasting en de premies voor de volksverzekeringen. 


Slide 18 - Slide

Op je loonstrookje staat hoeveel loonheffing je betaalt.

Slide 19 - Slide

De overheid beperkt en stimuleert
  • Accijns = extra belasting op ongezonde en milieuvervuilende producten. 
  • Op alle producten die worden verkocht, zit belasting op de toegevoegde waarde (btw). 

  • Subsidie = een bedrag dat je krijgt als beloning voor goed gedrag. 

Voor sigaretten betaal je veel accijns

Slide 20 - Slide

De overheid beperkt en stimuleert
Directe belasting = belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt: loon- en inkomstenbelasting.

Indirecte belasting = belasting die je via een omweg betaalt, zoals btw of accijns. Dat betaal je aan de winkelier, die het afdraagt aan de overheid.

Slide 21 - Slide

Indirecte belasting 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Plannen van de regering
Op Prinsjesdag leest de koning de Troonrede voor. Daarin staan de plannen van de regering voor het volgend jaar.

  • Rijksbegroting: overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van de overheid voor het volgend jaar. 
  • Als de overheid van plan is meer uit te geven dan ze denkt te ontvangen, is er een begrotingstekort
  • Als de overheid geld leent, ontstaat er een staatsschuld

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Link