1886 --> Kiesrecht mannen die kunnen lezen en schrijven......weer geen arbeiders.
1917: Algemeen kiesrecht voor alle mannen
Slide 6 - Slide
Leefomstandigheden
Wonen in donkere, vochtige huizen zonder elektriciteit
Wonen in 1 kamer, soms met meerdere gezinnen in 1 huis
Hygiëne was heel slecht. Geen riolering en schoon water.
Eenzijdig eten, vaak aardappelen en brood.
Slide 7 - Slide
Wat deed de regering hieraan?
1854 --> Armenwet = hulp wanneer een arm iemand geen hulp kan krijgen van zijn of haar familie of van de kerk
Later ook ´sociale wetten´ = wetten die gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkeloosheid bestrijden
Slide 8 - Slide
Veranderingen
1874: Kinderwetje van Van Houten: bepaalde dat niemand onder de 12 mocht werken.
1901: Leerplicht: Kinderen van 6 tot 12 verplicht naar school
1901: Ongevallenwet: Kreeg een kleine uitkering wanneer er een ongeval was op de werkvloer.
1901: Woningwet: Woning moest aan bepaalde eisen voldoen.
Slide 9 - Slide
Socialisten
Confessionelen
Liberalen
Overheidsbemoeienis
Arbeiders
Vooruitstrevend (progressief)
! Gelijkheid !
Geen overheidsbemoeienis
Arbeiders EN fabrikanten
Alles bij het oude (conservatief)
! Geloof !
Geen overheidsbemoeienis
Fabrikanten
Alles bij het oude (conservatief)
! Vrijheid !
Links
Midden/rechts
Rechts
Slide 10 - Slide
De economische crisis vanaf 1929
Verkoop van luxeproducten loopt terug --> bedrijven maken minder winst (worden minder waard) --> mensen verkopen hun aandelen --> aandelenkoersen dalen.
Oktober 1929 , VS - Beurskrach van Wall Street --> Plotselinge daling van aandelenkoersen.
Start economische crisis -->periode waarin het slecht gaat met de economie.
Slide 11 - Slide
Gevolgen van de economische crisis
Veel werkloosheid (100.000 man in 1930, 500.000 man in 1936)
In 1931 --> steunverlening. Mensen tussen 21 en 60 jaar krijgen een kleine uitkering.
Controle was streng --> 2x per dag stempelen. Zo kon niemand extra werken. Deed je dit toch? Dan verloor je meteen je uitkering.
Werkverschaffing = werklozen krijgen steun in ruil voor werk doen voor de overheid.
Bijv. kanalen graven of parken aanleggen.
Slide 12 - Slide
Aanpassingspolitiek
Hendrikus Colijn: Minister president van Nederland in de jaren 30
Aanpassingspolitiek=De regering past zich aan op de dalende welvaart door minder geld uit te geven.
Plan van de Arbeid= Plan van de socialisten om meer banen te creëren.
Slide 13 - Slide
Onrust in de samenleving
1931 Textielstaking in Twente
1932 Huurstakingen in Amsterdam
1934 Jordaanoproer in Amsterdam
Slide 14 - Slide
Opbouw van de verzorgingsstaat
Harmoniemodel:werknemers, werkgevers, en de regering werken goed met elkaar samen.
Verzorgingsstaat: De regering zorgt volledig voor de mensen zodat ze niet in armoede leven.
Slide 15 - Slide
Kenmerken van de verzorgingsstaat
Opkomst sociale wetten:
De Algemene Kinderbijslag wet (AKW) - 1951
De Werkeloosheidswet (WW) - 1952
De Algemene Ouderdomswet (AOW) - 1957
De Algemene Weduwen en Wezen wet (AWW) - 1959
De Algemene Bijstandswet (ABW) - 1965
De Wet op Arbeidsongeschiktheidswet (WAO) - 1967
Slide 16 - Slide
Problemen van de verzorgingsstaat
Regels voor het krijgen van een uitkering werden strenger.