Zugspitze, S3, les 4, 26-09

Willkommen im Deutschunterricht
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Willkommen im Deutschunterricht

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
Kun je het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd vervoegen.




Slide 2 - Slide

Programma:
  • Huiswerk nakijken
  • Quiz over grammatica
  • zelfstandig aan het werk.




Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
1. Maak in je boek van Schritt 2,

    Aufg. 3 (BOEK) + Aufg. 7 ( BOEK)

2. Maak in je boek van Schritt 3
    Aufg. 2, 4, 7 (BOEK)








Slide 4 - Slide

B
1. Tisch
2. Geldbörse
3. die Tasse
4. zahlen
5. bestellen
6. Löffel
7. sauber
8. freundlich
9. vergessen
10. rufen
C
1. Tisch
2. Teller
3. Gabel
4. Messer
5. Gläser
6. Löffel
7. ruft
8. guten Appetit
9. Geschirr
10. schmutzig

Slide 5 - Slide

Schritt 2, Aufgabe 7
1. A
2. B
3. A
4. B
5. C

Slide 6 - Slide

Schritt 3 nakijken
Aufgabe 2, 4, 7

Slide 7 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 10 - Slide

haben (hebben) bij Aufg. 7
ich habe                     ik heb
du hast                       jij hebt
er/sie/es hat             hij/zij/het heeft

wir haben                  wij hebben
ihr habt                       jullie hebben
Sie/sie haben          u heeft/zij hebben

Slide 11 - Slide

sein (zijn)
ich bin                       ik ben
du bist                       jij bent
er/sie/es ist             hij/zij/het is

wir sind                     wij zijn
ihr seid                      jullie zijn
Sie/sie sind             u bent / zij zijn

Slide 12 - Slide

We maken nu samen: Schritt 3: Aufgabe 5

Slide 13 - Slide

ich habe
du hast
ihr habt
wir haben
jij hebt
wij hebben
ik heb
jullie hebben

Slide 14 - Drag question

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'haben' in:
Ich .... keine Zeit.

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord haben in:
Warum ... du nichts gegessen?

Slide 16 - Open question

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 17 - Quiz

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 18 - Quiz

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet

Slide 19 - Quiz

Maak de volgende zin af:
Mein Onkel _______________ als Mechaniker.
A
arbeit
B
arbeitest
C
arbeitet
D
arbeite

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
spielen
A
gespielen
B
bespielt
C
bespielen
D
gespielt

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
rutschen
A
gerutst
B
gerutscht
C
rutschen
D
gerutschen

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
spazieren
A
spazieren
B
gespazieren
C
spaziert
D
gespaziert

Slide 23 - Quiz

Schrijf over:

Slide 24 - Slide

Zelfstandig aan het werk
1. Maak in je boek van Schritt 3, 
    Aufg. 3 ( boek), 
2. Maak in je boek van Schritt 4,
    Aufgabe 2, 5

3. Klaar? Leer in Studygo de woorden van Schritt 2 en het werkwoord "werden"(WRTS) 

Slide 25 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak in je boek van Schritt 3,
    Aufg. 3 ( boek),
2. Maak in je boek van Schritt 4,
    Aufgabe 2, 5
3. Klaar? Leer in Studygo de woorden van Schritt 2 + 4  
    en het werkwoord  "werden"(WRTS)






Slide 26 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Kun je het werkwoord werden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 27 - Slide