#Conflict en #Samenwerken

#Conflict en #Samenwerken
Expertopdracht
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

#Conflict en #Samenwerken
Expertopdracht

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een conflict?
A
Een conflict is een situatie met een meningsverschil. Het is altijd negatief
B
een situatie waarin twee of meer mensen dezelfde opvattingen, belangen of behoeften hebben.
C
een situatie waarin twee of meer mensen tegengestelde opvattingen, belangen of behoeften hebben.
D
Ik weet het niet meer :(

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Leren omgaan met conflicten
  • Bevorderen en stimuleren van samenwerken 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort conflicten ken je al?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten conflicten


  • Conflicten met ouders, hoe werkt dat?

  • Conflicten in de klas, hoe ga je hiermee om?

  • Conflicten op het speelplein, hoe los je dit op?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Conflicten met ouders
Oorzaak: 
Kind A komt thuis van een zware schooldag. Kind A is, voor haar gevoel, onterecht de gang op gestuurd.
Gevolg: 
De ouders van kind A zijn boos en bellen naar school. Ze eisen een gesprek met de desbetreffende docent. Dat ben jij.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke conflicten heb je al meegemaakt op stage?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat doe jij?
A
Ik kom niet naar het gesprek. Ik ben de ouders niks verschuldigd.
B
Ik ga naar het gesprek. Hier ga ik fel tegen de ouders in, omdat ik gewoon gelijk had.
C
Ik ga naar het gesprek. Ik verdedig mijn beslissing en leg rustig uit wat er is gebeurd.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Conflict op het speelplein
Oorzaak: 
Tom vraagt aan Alissa of hij even met het speelgoed autootje mag spelen want Alissa speelt er al zo lang mee. Alissa wilt het speelgoed niet delen en Tom pakt het af.
Gevolg:
Alissa wordt boos op Tom en geeft hem een klap. Tom komt huilend naar je toe rennen en verteld zijn kant van het verhaal. Je luistert naar wat Tom zegt en roept Alissa bij je. Je probeert te bemiddelen.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je?
A
Je legt aan Tom uit dat hij niet zomaar iets mag afpakken. Tegen Alissa zeg je dat zij niet zomaar mag slaan en dat zij ook moet leren delen.
B
Je zegt tegen Tom dat Alissa even aan de beurt is en dat hij maar even iets anders moet gaan doen.
C
Je geeft Alissa straf. Ze mag Tom niet zomaar slaan en heeft al lang genoeg gespeeld met het autootje.
D
Je geeft Tom en Alissa allebei straf. Waar er twee vechten hebben er twee schuld.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Conflict in de klas
Oorzaak: 
Op woensdag zijn Chantal en Jacq samen aan het knutselen. De klas is rustig aan het werk. Voor hun opdracht zijn ze bezig met lijm. Jacq vond het een goed idee om de prit stift in Chantal haar haar te smeren.

Gevolg:
Chantal wordt heel verdrietig en begint keihard te huilen. Ze rent naar het toilet en heel de klas staat op stelten.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je nu?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

#Samenwerken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ik praat, jij tekent
Maak tweetallen. De spelers gaan met de ruggen naar elkaar toe zitten. 
Student 1 heeft een plaatje, student 2 heeft een A4 papier en een potlood

Opdracht:
Degene met het plaatje gaat nu aan de andere speler uitleggen wat er getekend moet worden, maar hij mag het voorwerp niet zeggen. Om het moeilijker te maken kun je als spelleider nog wat extra verboden woorden op het plaatje schrijven.

Lukt het de andere om het plaatje na te tekenen?

Slide 16 - Slide

Zorg voor voldoende plaatjes.
Kerk, fiets, vliegtuig, toetsenbord, auto, afstandbediening, versierde kerstboom,
trekker, balpen, voet, vliegenmepper, fles, vaas met bloemen (bloem), bril, lamp, broek, 'een dier' (simpel), tennisracket, tent, 
Samenwerken
Bij samenwerken gaat het om het gezamenlijk realiseren van een doel en hierin anderen kunnen aanvullen en ondersteunen, zowel sociaal als cognitief.

  • Verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen
  • hulp en feedback vragen, geven en ontvangen
  • een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën 
  • respect voor verschillen
  • onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team
  • functioneren in heterogene groepen
  • effectief communiceren 


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is jouw rol in de groep? 
Organisator - Je houdt makkelijk overzicht, regelt dingen, durft anderen 
                             opdrachten te geven.

Uitvoerder - Niet praten, maar doen!

Controleur - Je houdt in de gaten wie wat doet en of alles goed gaat. 

Creatieveling - Je hebt veel ideeën en houdt ervan als dingen anders gaan.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is jouw rol in de groep?

Organisator
Uitvoerder
Controleur
Creatieve- ling

Slide 19 - Poll

This item has no instructions