What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2021_week 39_2ha_les 2_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
55 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Du hast 3 min für:
Je hebt 3 min om:
te gaan zitten
jas uit
oortjes uit
mobiel in je tas
laptop gesloten op tafel
boek/schrift/pen op tafel
timer
2:00
Laat je spullen nog even in je tas!
Slide 3 - Slide
Was machen wir heute?
Wörter abfragen
Diagnostische toets inzien
Grammatikerklärung Satzanalyse
Aufgaben machen
Slide 4 - Slide
Am Ende der Stunde........
kannst du ein Satz analysieren dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.
Slide 5 - Slide
Wörter Lektion 1
het team
de droom
verassen
de toeschouwer
het doel
der Wettbewerb
der Verein
teilnehmen
obwohl
der Sportplatz
die Mannschaft
der Traum
überraschen
der Zuschauer
das Tor
der Wettbewerb
de vereniging/club
deelnemen
hoewel
het sportveld
Slide 6 - Slide
Diagnostische toets
Je tafel is helemaal leeg
Ik geef je de toets
Je bekijkt je toets
Als je klaar bent steek je een vinger op
Als je de toets met mij wil bespreken dan maak je een afspraak met mij.
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Leg nu je boek, laptop en pen op tafel!
Slide 8 - Slide
Satzanalyse (zinsontleding)
Wat is een naamval?
Naamvallen zijn nodig om de functie van een zinsdeel aan te geven.
Welke zinsdelen ken je in het Nederlands?
Onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde (Wat is het gezegde?)
Alle werkwoorden in een zin
Slide 9 - Slide
In het Duits
Het
onderwerp
staat in de
1e naamval (
Nominativ
)
Het
meewerkend voorwerp
staat in de
3e naamval (
Dativ
)
Het
lijdend voorwerp
staat in de
4e naamval (
Akkusativ
)
Er is ook nog een 2e naamval die een bezit aangeeft. Deze leer je in de bovenbouw (
Genitiv
)
Slide 10 - Slide
Bij de naamvallen horen voorzetsels
Voorzetsels met de 4e naamval (Präpositionen mit dem Akkusativ)
durch
für
gegen
ohne
um
door
voor
tegen
zonder
om
Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 4e naamval krijgt (lijdend voorwerp).
Bijvoorbeeld:
Wir fahren
durch
(
der)
den
Tunnel.
Der Platz ist
für
(
sein)
seinen
Vater.
Peter joggt eine Runde
um
(
der)
den
Park.
Wat veranderd er in deze zinnen?
Slide 11 - Slide
Je hebt gezien in de voorgaande zinnen dat het woord achter het voorzetsel veranderd.
Hoe weet ik nu of het woord dat voor het zelfstandig naamwoord staat, de 1e naamval of de 4e naamval krijgt als er geen voorzetsel in de zin staat?
Slide 12 - Slide
Ontleden
Hoe vind je het onderwerp
1e naamval?
Hoe vind je het meewerkend
voorwerp 3e naamval?
Hoe vind je het lijdend voorwerp
4e naamval?
Wie of wat + gezegde (persoonsvorm) een persoonsvorm is een werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen. Je kan het zinsdeel vervangen door hij.
AAN/VOOR WIE +gezegde+onderwerp. Aan hem of voor hem.
WAT+ gezegde+onderwerp. Je kan het zinsdeel vervangen door hem.
Slide 13 - Slide
Beispiele
Onderwerp
: De man geeft de vrouw een kus.
Wie geeft?
Meewerkend voorwerp:
De man geeft de vrouw een kus.
AAN WIE geeft de man?
Lijdend voorwerp:
De man geeft de vrouw een kus.
Wat geeft de man?
Slide 14 - Slide
Hoe kan ik weten hoe ik het woord voor het zelfstandig naamwoord moet veranderen?
der-Gruppe
Slide 15 - Slide
ein-Gruppe
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Pak de schema's op bladzijde 13 erbij
Beispiele:
Met voorzetsel
Sie will lieber ohne mein.........Vater Schuhe kaufen gehen.
Für d............Verein (m) von ihrer Freundin ist dieses Spiel sehr wichtig.
Zonder voorzetsel, dus je moet ontleden.
Ich habe e...................Mann (m) gesehen.
Ich habe d...............Buch (o) gekauft.
Slide 18 - Slide
An die Arbeit
Machen im Buch:
Aufgabe 10, 11, 12 auf Seite 14
Selbständig
De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je fluisteren en vragen aan mij stellen.
Klaar: Na klar online, Test jezelf Kapitel 4.1
timer
10:00
timer
10:00
Slide 19 - Slide
Abschluss
Niet inpakken - luisteren
na startsignaal: inpakken
wel blijven zitten - stil
dan sluit ik de les af!
dan: klaar :)
timer
1:00
Slide 20 - Slide
Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 1, Seite 16
Lernen: Lektion 1, Seite 50. NL-D und D-NL
Slide 21 - Slide
Was hast du heute gelernt?
Wanneer gebruik je de 1e naamval (Nominativ)?
Wanneer gebruik je de 4e naamval (Akkusativ)?
Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval?
Slide 22 - Slide
Tschüss, bis nächste Stunde
Slide 23 - Slide
More lessons like this
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
2021_week 39_2ha_les 2_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
April 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2022_week 41_2ha_les 1_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
October 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2022_week 2_2ha_investuur_herhaling ontleden en voorzetsels 4e nv en sterke ww
January 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2023_week 49_2v_les 2_zinsontleding+lesen+deutsches Lied
December 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
13/6 investuur 2mh
June 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
23/5 investuur 2mh
May 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Ontleden
November 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2