Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel
Julie, Britt en Kayle 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spijsverteringsstelsel
Julie, Britt en Kayle 

Slide 1 - Slide

Welke organen zijn betrokken bij het spijsverterigsstelsel?
A
maag,lever,longen,milt
B
maag,nieren,hart, alvleesklier
C
mond,slokdarm,maag, dunne darm
D
hersenen,hart,botten, huid

Slide 2 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de organen in het spijsverteringsstelsel?
A
Ademhalen
B
Transport van zuurstof
C
Bloed pompen
D
Voedsel verteren en voedingsstoffen opnemen

Slide 3 - Quiz

Welk orgaan produceert enzymen en sappen die helpen bij de spijsvertering?
A
Lever
B
Longen
C
Hart
D
Nieren

Slide 4 - Quiz

Welk orgaan slaat gal op voordat het word vrijgegeven om vetten te helpen verteren?
A
Alvleesklier
B
Galblaas
C
Milt
D
Nier

Slide 5 - Quiz

Welk deel van de dunne darm staat bekend om de absorbtie van voedingsstoffen?
A
Twaalfvingerige darm(duodenum)
B
Nuchtere darm(jejunum)
C
Dikke darm(colon)
D
Kronkeldarm(iileum)

Slide 6 - Quiz

Welk enzym in speeksel begint de afbraak van zetmeel?
A
Pepsine
B
Lipase
C
Amylase
D
Trypsine

Slide 7 - Quiz

A: Pepsine: maagenzym, verteert eiwitten
B: Lipase: verteert vetten tot vetzuren tot glycerol
C: Amylase: in speeksel, begint zetmeel af te breken tot suiker
D: Trypsine: in dunne darm, verteert eiwitten tot peptiden en aminozuren

Slide 8 - Slide

Welk hormoon word door de maag afgescheiden om de productie van maagsappen te stimuleren?
A
Insuline
B
Gastrine
C
Serotonine
D
Ghereline

Slide 9 - Quiz

A: Insuline: hormoon, reguleert bloedsuikerspiegel
B:Gastrine: hormoon in maagwand, stimuleert maagzuurproductie
C:Serotine: Neurotransmitter, reguleert stemming ,slaap, eetlust
D: Ghereline: Hormoon in de maag en alvleesklier, reguleert eetlust en hongergevoel

Slide 10 - Slide

Welke factor in de maag is verantwoordelijk voor het activeren van pepsinogeen tot pepsine?
A
Lipase
B
Chymotrypsine
C
Amylase
D
Zoutzuur(HCI)

Slide 11 - Quiz

B:Chymotrypsine: enzym voor eiwitafbraak, draagt bij aan eiwitvertering tot aminozuren.
D:Zoutzuur(HCI):creert Sterk maagzuur, Zure maagomgeving voor spijsvertering en dood schadelijke micro-organisme

Slide 12 - Slide

Welke veel voorkomende aandoeningen komen voor in het spijsverteringsstelsel?
A
Griep
B
Maagzweren
C
Astma
D
Diabetes

Slide 13 - Quiz

A:Griep: virus Koorts, koude rilling, risico ouderen en zwak immuunsysteem
B:maagzweren: open wond in maag/darmvlies, bacteriën, bovenbuikpijn-brandend maagzuur-spijsverteringsproblemen
C: astma: chronische longaandoening, ontsteking/vernauwing, ademhalingsproblemen
D:diabetes: stofwisselingsziekte

Slide 14 - Slide

Wat zijn de meest voorkomende aandoeningen?
A
Prikkelbaar darmsyndroom(PDS)
B
Ziekte van Crohn
C
Galstenen
D
Pancreatitis

Slide 15 - Quiz

A:PDS:opgeblazen gevoel-verandering in stoelgang, stress-voeding-darm gevoeligheid.
B: ziekte van Crohn: chronische ontsteking spijsverteringskanaal, vermoedelijke auto-immuunziekte, buikpijn-diarree-gewichtsverlies-vermoeidheid
C:galstenen: harde afzettingen, veranderingen van gal samenstelling, bovenbuikpijn-misselijkheid-braken-geelzucht
D: ontsteking in alvleesklier, insulineproductie, infecties-erfelijkheid, buikpijn-misselijkheid-braken-koorts, chronische buikpijn-gewichtsverlies-spijsverteringsproblemen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide