- Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
- Klonen
- Mutaties
Slide 4 - Slide
Deze les
- Herhaling dmv klassikale uitleg - Gezamenlijk maken van de oefenvragen
- oefenen via biologiepagina
Je mag ook zelfstandig gaan leren of de vragen via biologiepagina maken.
Volgende les: toets van vorig jaar bekijken.
Slide 5 - Slide
Planning
- Klassikale herhaling - Klassikale oefenvragen
- Maken toetsopdrachten via biologiepagina
Slide 6 - Slide
Chromosomen 23 paar
Slide 7 - Slide
DNA zit in de celkern
en is meestal niet opgerold: losse draden
Slide 8 - Slide
Wanneer wel opgerold?
Slide 9 - Slide
Gewone celdeling= mitose
De cel splits zich. De chomosomen worden gekopiëerd. Beide dochtercellen hebben dezelfde chromosomen
Slide 10 - Slide
Chromosomen met informatie over hetzelfde onderdeel vormen een paar
Ze zijn dus niet hetzelfde! Maar bevatten informatie over dezelfde dingen.
1 van papa 1 van mama
Slide 11 - Slide
De celkern van de zaadcel en de celkern van de eicel smelten samen
Beide bevatten 23 chromosomen.
Deze vormen paren.
1 van man, 1 van vrouw = 1 paar
kind heeft 46 chromosomen
Slide 12 - Slide
De geslachtscellen hebben dus maar de helft van het aantal chromosomen!!!
Slide 13 - Slide
van ieder paar 1
Slide 14 - Slide
aantekening
Het ontstaan van eicellen en zaadcellen verloopt door reductiedeling, ook wel meiose genoemd. Tijdens de meiose worden de paren gesplitst.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
0
Slide 18 - Video
homozygoot
Per eigenschap heb je 2x informatie. Deze kan gelijk zijn. Dan ben je homozygoot voor deze eigenschap
Slide 19 - Slide
Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je 2 varianten: Gen A of gen a
Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus: - of AA - of aa
Slide 20 - Slide
Heterozygoot
Je kunt ook van beide ouders een verschillend gen erven. Je bent dan heterozygoot voor deze eigenschap.
Slide 21 - Slide
Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je gen A of gen a.
Als heterozygoot heb je dan: Aa
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Checkvraag:
Een gen heeft 2 varianten: R en r
- Schrijf het genotype op van een homozygoot - Schrijf het genotype op van een heterozygoot
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Welke kleur haar?
Slide 26 - Slide
Welke kleur haar?
Slide 27 - Slide
Dominant of Recessief
B = zwart haar = dominant b = blond haar = recessief
Wanneer iemand het dominante gen B heeft, zal deze persoon zwart haar hebben. Ook als hij heterozygoot (Bb) is. Het gen voor zwart haar is Dominant.
Slide 28 - Slide
Welke kleur haar?
Slide 29 - Slide
Checkvraag
Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)
-Wat is het genotype van een cavia met lang haar? -Welke genotypes kan een cavia met kort haar hebben?
Slide 30 - Slide
rr
Rr of RR
Slide 31 - Slide
Kruising!
Slide 32 - Slide
Hoe zien de jonkies eruit? Stap 1: de genotypes opschrijven
- Stel de kortharige cavia is heterozygoot.
P = Genotype x Genotype
Slide 33 - Slide
Hoe zien de jonkies eruit? Stap 1
P= Rr x rr
Slide 34 - Slide
Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken?
Rr x rr R of r r
Slide 35 - Slide
Stap 3: kruisingsschema
Slide 36 - Slide
Stap 4: conclusies
Jonkies worden F1 genoemd. Je schrijft op wat de verhouding is in het fenotype van de jongen
Slide 37 - Slide
De jongen: F1
F1 1/2 kortharig en 1/2 langharig
verhouding: Kort 1 : 1 lang
Slide 38 - Slide
Aantekening:
Stap 1: genotype x genotype
Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken Stap 3: kruisingsschema met mogelijke geslachtscellen Stap 4: conclusie voor F1
Slide 39 - Slide
Intermediair
Wanneer geen van beide dominant is. Het fenotype is een mengvorm van beide.
Bijvoorbeeld blauwe ogen+ bruine ogen = groene ogen.
Andere schrijfwijze: Ba + Br = BaBr
Slide 40 - Slide
Oefenvraag 1
Joost is drager voor het gen van een erfelijke ziekte. Hij is getrouwd met een vrouw die zelf ook drager is. Hoe groot is de kans dat zij een ziek kind zullen krijgen?
Slide 41 - Slide
Oefenvraag 2
Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
Slide 42 - Slide
Oefenvraag 3
Het gen voor kleurenblindheid is een recessief gen op het X chromosoom.
a) Leg uit waarom jongens meer kans hebben op kleurenblindheid
b) Davids moeder is kleurenblind. Hoe groot is de kans dat hij zelf ook kleurenblind is?
Slide 43 - Slide
Oefenvraag 4
De bloemen van het leeuwenbekje komen voor in paars (ApAp),
wit (AwAw) en de intermediaire kleur roze: (ApAw). Een paars en een roze leeuwenbekje worden gekruisd. Wat is de verhouding van de nakomelingen?