Herhaling 7.3 Veel verschillende identiteiten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 3

Veel verschillende identiteiten

Nutbeij presents

Paragraaf 7.3

Dit ga je vandaag leren

Dit leer je nu

Doen

Terugkijken

Wat ga je vandaag leren? 

Hoe zit het met verschillende identiteiten in Nederland?

Dit ga je vandaag leren

Dit leer je nu

Doen

Terugkijken

Herhalen paragraaf 7.3 

Nakijken 7.1 of afmaken

Dit gaan we vandaag doen

Dit leer je nu

Doen

Terugkijken

Wat gaan we vandaag doen?

Schaalniveaus

H7: Grenzen en identiteit in Nederland

§3: Veel verschillende identiteiten

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen waarom een nationale, regionale en lokale identiteit kunnen verschillen.
• Je kunt in eigen woorden het verschil tussen regionalisme en lokalisme uitleggen.
• Je kunt minstens 2 voorbeelden noemen van het uiten van lokalisme of regionalisme.
  

Identiteit

Is wie je bent

Je identiteit: allerlei stukjes van jouw leven die jou vormen

Denk aan: Je werk, je hobbies, je afkomst en woonplek, je cultuur en je geloof

Jouw relatie met je leefomgeving:

Bijvoorbeeld, je woont in Leeuwarden, je bent gek op Cambuur Leeuwarden en je hebt je vaste hangplek in het centrum van Leeuwarden

Veel verschillende identiteiten 

Er zijn  verschillende identiteiten:

• Nationale identiteit 
• Regionale identiteit 
• Lokale identiteit 

Lokaal

Nationale identiteit 

Noem een kenmerk van de nationale identiteit

Wat wordt er bedoeld met nationale identiteit?

Regionale Identiteit

Wat wordt er bedoeld met regionale identiteit?

Regionale identiteit 

= een combinatie van opvallende kenmerken in een regio en de verbondenheid daarmee. 

Soms vinden mensen hun regionale identiteit

belangrijker dan de nationale identiteit:

regionalisme

= het streven naar zelfstandigheid op regionale schaal, zonder dat er sprake is van separatisme 

Lokale identiteit 

= 

Als je je lokale identiteit belangrijker vindt dan je regionale en nationale identiteit noem je dat

lokalisme =

de verbondenheid die je voelt met de eigen woonplaats en de directe omgeving daarvan en de opvallende kenmerken die bij de woonplaats en regio horen. 

= het centraal plaatsen van de verbondenheid met de eigen woonplaats en de directe omgeving daarvan. 

Fluisteren tot

Dit weet je al

Doen

Terugkijken

Wat ga je zo doen?

Doen

Dit leer je nu

Wat moet je doen?	Opdrachten van 7.3 maken
Hoe moet je dat doen?	Neem blz. 162 uit je werkboek voor je en maak opdracht 1, 2, 4
Hulp	Je mag het samen doen
Tijd	15 minuten
Klaar	Lezen 7.1 opnieuw lezen en maak 7.1: 1 t/m 3 en 5 of kijk deze opdrachten na