What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lesw. 1-11 Spelling: meervoud van zelfstandige naamwoorden
Welkom bij Nederlands!
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
26 slides
, with
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
In deze les:
Bespreken:
- 3.4 B, opdracht 4
- 3.4 C opdracht 6
Uitleg:
tegenwoordige tijd en verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden
Maken:
3.3 C Deel 2: Werkwoordspelling: Tegenwoordige tijd, infinitief
3.4 C Deel 2: Werkwoordspelling: Verleden en voltooide tijd, sterke en zwakke werkwoorden
Terugkijken
Doelen van deze les:
1.
Je kunt aan het einde van de les het meervoud van zelfstandige naamwoorden maken.
2. Je kunt aan het einde van de les de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier schrijven.
3. Je kunt aan het einde van de les de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden juist schrijven.
Slide 3 - Slide
woensdag 18 november
Inleveren: boekvlog
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -en
Slide 6 - Slide
Opdracht 4, 3.4 B
Slide 7 - Slide
Samen: opdracht 6, 3.4 B
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Meervoud op -en
Slide 10 - Slide
Meervoud op -en
Slide 11 - Slide
Meervoud op -'s
Slide 12 - Slide
Speciale gevallen (3.4 B)
Slide 13 - Slide
Speciale gevallen (3.4 B)
Slide 14 - Slide
De spelling van werkwoorden in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd
Slide 15 - Slide
Tegenwoordige tijd - enkelvoud
Slide 16 - Slide
Je of jij achter de persoonsvorm
Slide 17 - Slide
Het meervoud (infinitief)
Slide 18 - Slide
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden
Slide 19 - Slide
Zwakke werkwoorden: 't ex-kofschip
Slide 20 - Slide
Opdracht 4, 3.4 C
Slide 21 - Slide
Maak:
3.3 C Deel 2: Werkwoordspelling: Tegenwoordige tijd, infinitief
3.4 C Deel 2: Werkwoordspelling: Verleden en voltooide tijd, sterke en zwakke werkwoorden
Slide 22 - Slide
De stam
De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.
praten
prat
en
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
More lessons like this
Lesw. 9-11 Spelling: verkleinwoorden
November 2020
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
2.8 Spelling
November 2022
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lesw. 16-11 Spelling: herhaling
November 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Blok A Voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden en Sterke en zwakke werkwoorden
June 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Blok A Voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden en Sterke en zwakke werkwoorden
March 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 3.5 Werkwoordspelling vt
October 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4