Deel 5b, blok 1, week 3 Les 2 delen met rest

15 : 3 = ?

(tip: ? x 3 = 15)
A
3
B
4
C
5
D
6
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

15 : 3 = ?

(tip: ? x 3 = 15)
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 1 - Quiz

25 : 5 = ?

(tip: ? x 5 = 25)
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 2 - Quiz

81 : 9 = ?

(tip: ? x 9 = 81)
A
6
B
5
C
8
D
6

Slide 3 - Quiz

lesdoel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoe vaak kan een vol treintje rijden? Hoeveel mensen houd ik over?
Stap 1:  wat is de som? 20 : 8 = ..  rest  ..
Stap 2:  wat is het grootste getal van de tafel van 8
dat in het getal 20 past? .. : 8 = .. rest ..
Stap 3: Nu kun je de rest uitrekenen. Je moest
20 mensen vervoeren. Je hebt er 16 vervoert.
4 mensen kunnen dus niet mee. Dus de rest is 4.

Slide 6 - Slide

Hoe vaak kan een vol treintje rijden? Hoeveel mensen houd ik over?
Stap 1:  wat is de som? 20 : 8 = ..  rest  ..
Stap 2:  wat is het grootste getal van de tafel van 8
dat in het getal 20 past? 16 : 8 = 2 rest ....
Stap 3: Nu kun je de rest uitrekenen. Je moest
20 mensen vervoeren. Je hebt er 16 vervoert.
4 mensen kunnen dus niet mee. Dus de rest is 4.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Juf doet het voor

Slide 10 - Slide

samen

Slide 11 - Slide

nu jij

Slide 12 - Slide

Delen met rest
Een gewone deelsom komt mooi uit, je gebruikt dan alles.
Bijvoorbeeld: 15 : 3 = 5
Want 5 x 3 = 15

Een deelsom met rest, komt niet mooi uit. Je houdt iets over. 
Bijvoorbeeld: 16 : 3 = 5 rest 1
Want 5 x 3 = 15 en dan houdt je 1 over. 

Slide 13 - Slide

Dus stap voor stap:  29 : 6 =

* Kijk/luister het filmpje en lees mee:

1) zit 29 in de tafel van 6?
2) welk getal ligt er vlak bij 29 dat wel in de tafel van 6 zit, maar kleiner is dan 29?
3) Wat houd ik over?
4) Wat is dus het antwoord?

Slide 14 - Slide




1) zit 42 in de tafel van 4
2) welk getal ligt er vlakbij 42 dat wel in de tafel van 4 zit, maar kleiner is dan 42?
42 : 4 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 15 - Quiz




1) zit 42 in de tafel van 2
2) welk getal ligt er vlakbij 13 dat wel in de tafel van 2 zit, maar kleiner is dan 13?
13 : 2 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 16 - Quiz

naar snappet
Rekenen
 Deel 5b, blok 1, week 3
Les 2

Opgave 1F

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link